In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Partijen hebben hiermee ingestemd, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en het beroep dus niet heeft behandeld op een zitting. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 11 november 2023, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 11 mei 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor is de ingebrekestelling van 11 februari 2025 prematuur ingediend, omdat deze op de laatste dag van de verlengde beslistermijn is gedaan. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.