Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
18 maart 2025 (inhoudelijke behandeling).
mr. D. Kortekaas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R. Heemskerk naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
18 maart 2025.
7 september 2024 (p. 76-78).
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 13 september 2024
hematoom hals ca 8 bij 2 cm
dikke kaak re
6 september 2024, voor zover inhoudende (p. 60-61):
6 september 2024, voor zover inhoudende (p. 64):
chokevan 30 seconden heeft gedaan bij de man die hij ook heeft geslagen. De verdachte heeft ter terechtzitting van 18 maart 2025 anders verklaard en heeft ontkend dat hij de aangever heeft gewurgd. De bekentenis kwam naar zijn zeggen door zijn psychotische toestand en moet volgens hem niet serieus worden genomen. Nu zijn eerste (spontane) verklaring echter overeenkomt met hetgeen de aangever heeft verklaard en ook past bij het letsel van de aangever, te weten een hematoom in de hals, gaat de rechtbank uit van die eerste verklaring en kan worden bewezen dat de verdachte zijn arm in een wurggreep om de keel van de aangever heeft gebracht en de keel van de aangever heeft dichtgeknepen.
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat de verdachte tijdens zijn psychologische onderzoek, toen de psychotische symptomen waren verminderd door het gebruik van medicatie, ook heeft verklaard dat hij de aangever in een nekklem heeft gehouden tot deze bewusteloos raakte. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat de verdachte de keel van de aangever heeft dichtgeknepen, zoals hij op 8 september 2024 ook tegen de politie heeft verklaard. Het verweer van de raadsman dat deze handeling niet is vast te stellen, wordt om bovenstaande redenen dan ook verworpen.
althanshet hoofd, heeft geslagen en zijn, verdachtes arm in een zogenaamde wurggreep/nekklem om de keel van die [naam 1] heeft gebracht en aldus de keel van die [naam 1] heeft dichtgeknepen (waardoor die [naam 1] het bewustzijn verloor), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.Opleggen van een maatregel
7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel
.
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
[naam 2] , [naam 3] en [naam 6] toe en veroordeelt de verdachte om te betalen:
- een bedrag van € 1.000,00, aan [naam 1] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- een bedrag van € 197,00, aan [naam 2] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- een bedrag van € 417,00, aan [naam 3] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
- een bedrag van € 1.000,00, aan [naam 6] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
€ 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 1] ;
€ 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 6] ;
- 20 dagen ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam 1] ;
- 3 dagen ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam 2] ;
- 8 dagen ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam 3] ;
- 20 dagen ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam 6] ;