Uitspraak
1.De procedure
2.Standpunt van partijen
3.De beoordeling
4.De beslissing
[naam 1]niet-ontvankelijk in haar verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Rechtbank Den Haag
Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van mevrouw [naam 1]. Mevrouw [naam 1] had de rechtbank verzocht om de ontruiming van haar woning door Stichting Woonpartners Midden-Holland te verbieden, omdat deze ontruiming gepland stond voor 21 januari 2025. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van een financieel stabiele situatie en er geen minnelijk traject was gestart. Mevrouw [naam 1] heeft een Wajong-uitkering, maar haar financiële situatie is onstabiel, waardoor zij niet in staat is om haar huurverplichtingen na te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huur van januari 2025 niet betaald is en dat de huurachterstand is opgelopen. Woonpartners heeft verweer gevoerd en gesteld dat mevrouw [naam 1] zich niet aan de afspraken in de huurovereenkomst heeft gehouden, wat heeft geleid tot de huurachterstand. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende garanties zijn dat de lopende huurtermijnen zullen worden betaald en dat er geen begin is gemaakt met het minnelijk schuldsaneringstraject. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het geven van een voorlopige voorziening afgewezen en mevrouw [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, omdat de benodigde stukken ontbraken. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 20 januari 2025.