ECLI:NL:RBDHA:2025:6248
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese eiser wegens ongeloofwaardige identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Eritrese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die stelt dat hij geboren is in 2006, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, op basis van twijfels over de geloofwaardigheid van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De rechtbank heeft op 12 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de identiteit en herkomst van de eiser niet geloofwaardig zijn, onderbouwd door het ontbreken van voldoende documenten en tegenstrijdige verklaringen van de eiser over zijn leeftijd en achtergrond. De rechtbank wijst erop dat de minister ook een inreisverbod voor twee jaar heeft opgelegd, wat betekent dat de eiser Nederland niet mag binnenkomen gedurende deze periode. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en de eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.