Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 14 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 13 september 2024 door de minister was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. In een eerdere tussenuitspraak op 14 november 2024 heeft de rechtbank de minister de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Op 27 december 2024 heeft de minister een aanvullend besluit genomen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. In de uitspraak van vandaag, die samenhangt met zaaknummer NL24.35947, heeft de rechtbank een einduitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van griffier mr. S. Mohandes, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.