Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1994 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Op 19 november 2018 heeft eiser voor het eerst een asielaanvraag in Nederland ingediend. Deze aanvraag heeft verweerder bij besluit van 24 mei 2021 afgewezen als ongegrond. Het daartegen ingestelde beroep van eiser is bij uitspraak van 17 mei 2022 ongegrond verklaard.Uit het bestreden besluit volgt dat eiser hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van 17 mei 2022 en dat dit hoger beroep ongegrond is verklaard, waarmee het besluit van 24 mei 2021 in rechte is vast komen te staan.
3. Op 3 juni 2022 heeft eiser de huidige, opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan deze asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser vreest voor de besnijdenis van zijn minderjarige dochter als zij terugkeren naar Nigeria. Verder heeft eiser in de correcties en aanvulling op het rapport van gehoor opvolgende aanvraag naar voren gebracht dat hij biseksueel is en ook op grond daarvan vreest voor terugkeer naar Nigeria.
4. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn door verweerder geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de vrees voor de besnijdenis van eisers dochter bij terugkeer niet aannemelijk geacht. Daarbij heeft verweerder overwogen dat besnijdenis in Nigeria strafbaar is gesteld. Uit het meest recente algemeen ambtsbericht over Nigeria volgt dat de ouders, en met name de vader, de belangrijkste personen zijn om vrouwenbesnijdenis te voorkomen.Nu eiser en zijn voormalige partner, de moeder van de dochter, zich allebei hebben uitgesproken tegen vrouwenbesnijdenis, is het niet aannemelijk dat de dochter bij terugkeer zal worden besneden. De verklaring uit de correcties en aanvullingen van eiser over zijn gestelde biseksuele gerichtheid heeft verweerder buiten beschouwing gelaten, omdat het een enkele, niet onderbouwde stelling betreft. Ter zitting heeft verweerder aangevuld dat het eisers verantwoordelijkheid is om zijn asielmotieven bij zijn aanvraag te vermelden.
5. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat zijn verklaring in de correcties en aanvullingen met betrekking tot zijn biseksuele gerichtheid ten onrechte niet is onderzocht door verweerder. Verweerder dient in overeenstemming met zijn eigen beleid eiser hierover te bevragen. In dit kader verwijst eiser naar de uitspraak van de Afdelingvan 24 november 2021.Verweerder heeft zich verder ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser zijn dochter in Nigeria kan beschermen tegen besnijdenis. Eiser kan namelijk geen beschermend familielid zijn voor zijn dochter vanwege zijn biseksuele gerichtheid.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het op de weg van eiser ligt om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Uit het vierde lid, aanhef en onder c, van dit artikel volgt verder dat verweerder in zijn beoordeling rekening moet houden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van eiser, waartoe factoren behoren als eisers achtergrond, geslacht en leeftijd. Daarnaast beoordeelt verweerder de geloofwaardigheid van de gestelde asielmotieven in voorkomend geval aan de hand van werkinstructies; ten aanzien van een geaardheid als asielmotief doet hij dat aan de hand van Werkinstructie 2019/17.
7. Uit vaste jurisprudentie volgt dat van de vreemdeling een deugdelijke verklaring mag worden verwacht voor het feit dat hij essentiële punten van zijn asielrelaas pas in de correcties en aanvullingen correct naar voren heeft gebracht.Eiser heeft verklaard waarom hij niet eerder zijn asielmotief naar voren heeft gebracht. Eiser heeft in zijn correcties en aanvullingen ten aanzien van zijn biseksuele gerichtheid verklaard dat hij dit asielmotief niet eerder durfde te vertellen, “
mede vanwege het feit dat hij met zijn partner was”. De rechtbank overweegt dat deze verklaring juist kan zijn voor zover die ziet op het moment van de opvolgende asielaanvraag op 3 juni 2022. Het verklaart echter niet waarom eiser het asielmotief niet al tijdens het gehoor opvolgende aanvraag op 3 april 2024 naar voren heeft gebracht. Ten tijde van dat gehoor heeft eiser immers verklaard dat hij niet meer samen is met zijn ex-partner [naam] . Een en ander is echter eerst aan verweerder ter verdere beoordeling, gelet op het volgende.
8. Het is aan verweerder om te beoordelen of de aangevoerde omstandigheden bij een opvolgende aanvraag nieuwe elementen of bevindingen zijn en als dat zo is, of die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag.Hoewel verweerder niet zonder meer verwijzingen of aanvullingen die naar voren worden gebracht in de correcties en aanvullingen hoeft over te nemen, dient hij, gelet op de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling in asielzaken, wel kenbaar motiveren waarom hij de correcties en aanvullingen niet betrekt bij zijn beoordeling.In dit geval heeft verweerder de gestelde biseksualiteit niet betrokken omdat eiser het asielmotief niet heeft onderbouwd. De rechtbank volgt verweerder hierin niet nu het om een asielmotief van eiser gaat, dat relevant kan zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld dat de verplichting om alle elementen ter staving van het verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk in te dienen, wordt afgezwakt door het vereiste om het verzoek om individuele basis te beoordelen rekening houdend met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van elke verzoeker.Hieruit volgt dat dat verweerder de gestelde biseksualiteit wel had moeten beoordelen en niet buiten beschouwing kon laten. Door dit asielmotief niet te beoordelen is het bestreden besluit niet volledig en daarmee onzorgvuldig voorbereid.
9. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen met toepassing van artikel 8:51a van de Awb.Daarvoor moet verweerder het eerst in de correcties en aanvullingen naar voren gebrachte asielmotief van beoordelen en vervolgens daar een geloofwaardigheidsstandpunt over innemen. Dat kan mogelijk in een aanvullende motivering of met een nieuw besluit, na of gelijktijdig onder intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na plaatsing van deze uitspraak in het digitale dossier.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep, ook in de situatie dat verweerder de herstelmogelijkheid ongebruikt laat.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat betekent dat zij over de overige beroepsgronden en over de proceskosten nu nog geen beslissing neemt.
Beslissing
- heropent het onderzoek;
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na plaatsing van deze uitspraak in het digitale dossier het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze uitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan op 14 november 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.