ECLI:NL:RBDHA:2025:6163

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
NL24.35947
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en geloofwaardigheid van seksuele gerichtheid in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die eerder was afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard vanwege gebreken in het eerste besluit van de minister van Asiel en Migratie. Eiser had aangevoerd dat hij biseksueel is en vreesde voor vrouwenbesnijdenis van zijn dochter bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser over zijn seksuele gerichtheid ongeloofwaardig waren. Eiser had in eerdere verklaringen tegenstrijdigheden vertoond over zijn seksuele voorkeur en de omstandigheden rondom zijn huwelijk met een vrouw. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde gebrek te herstellen, wat resulteerde in een aanvullend besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, omdat het gebrek was hersteld. Eiser heeft recht op een vergoeding van zijn proceskosten, vastgesteld op € 1.814. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van asielmotieven en de geloofwaardigheid van verklaringen van asielzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35947

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 november 2024 op zitting behandeld in Breda. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
In de tussenuitspraak van 14 november 2024 [2] heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in die tussenuitspraak.
Verweerder heeft op 28 november 2024 schriftelijk verklaard gebruik te willen maken van de mogelijkheid om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Op 27 december 2024 heeft verweerder een nieuw besluit genomen. Eiser heeft hier schriftelijk op gereageerd en verzocht om een zitting.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld.
Op 18 maart 2025, circa één uur voor de geplande zitting, heeft de rechtbank bericht ontvangen van de gemachtigde van eiser dat zij en eiser niet ter zitting zullen verschijnen. Eiser is echter toch ter zitting verschenen, zonder zijn gemachtigde. Ook de gemachtigde van verweerder is verschenen.
Nadat de rechtbank had vernomen dat eiser ter zitting was verschenen, heeft zij voorafgaand aan de behandeling geprobeerd contact op te nemen met zijn gemachtigde. Daarnaast heeft de rechtbank de zitting geschorst van 13:45 tot 14:00 uur om opnieuw contact te zoeken met de gemachtigde. Het is niet gelukt om de gemachtigde van eiser te bereiken. Als telefonische tolk is opgetreden [tolk].

Overwegingen

1. Voor een beschrijving van de feiten en de eerder ingenomen standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak van 14 november 2024.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder het in de correcties en aanvullingen naar voren gebrachte asielmotief dient te beoordelen en vervolgens daar een geloofwaardigheidsstandpunt over dient in te nemen. Bij brief van 27 december 2024 heeft verweerder meegedeeld dat het besluit van 27 december 2024 een aanvullend besluit (het aanvullend besluit) betreft.
3. In het aanvullend besluit overweegt verweerder dat eisers in de correcties en aanvulling naar voren gebrachte asielmotief is betrokken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling. Verweerder acht eisers verklaringen over zijn seksuele gerichtheid niet geloofwaardig, omdat zijn verklaringen summier, oppervlakkig en tegenstrijdig zijn. Eiser heeft namelijk verklaard dat zijn ex-vrouw voor het huwelijk op de hoogte was van zijn seksuele gerichtheid en anderzijds dat zij dit niet wist en om die reden niet eerder zijn asielmotief heeft aangevoerd. Dat eiser zijn asielmotief dan ook later heeft aangevoerd om de relatie met zijn ex-vrouw te beschermen, volgt verweerder daarom niet. Ook de innerlijke worsteling volgt verweerder niet, aangezien eiser heeft verklaard zijn geaardheid te accepteren. Voorts hadden van eiser consistente verklaringen verwacht mogen worden, gezien zijn bewuste komst naar Nederland vanwege de situatie voor LHBTI-personen, dat eiser in Nederland de vrijheid heeft om openlijk over zijn seksuele gerichtheid te praten en zich heeft aangesloten bij een LHBTI-organisatie. Dit geeft volgens verweerder tevens geen aanleiding om aan te nemen dat eiser niet in staat is inzicht te geven in zijn innerlijke leefwereld, ook ten tijde van zijn verblijf in Nigeria. Nu eisers asielmotief niet geloofwaardig wordt geacht, valt niet in te zien dat hij om die reden geen bescherming zou kunnen krijgen van of via zijn familie in Nigeria.
4. Eiser voert in zijn schriftelijke reactie op het aanvullend besluit van 27 januari 2025 aan dat verweerder ten onrechte stelt dat hij summier, oppervlakkig, wisselend en tegenstrijdig zou hebben verklaard over zijn geaardheid. Eiser heeft gewezen op zijn innerlijke worsteling maar ook op dat hij het moeilijk vindt om over zijn geaardheid te praten. Dat eiser hier jarenlang over na heeft kunnen denken, doet hier niets aan af. Daarnaast heeft eiser een relatie gehad met een vrouw en noemt hij zichzelf daarom biseksueel. Echter, eiser valt op mannen en geeft aan homoseksueel te zijn. Zijn relatie met een vrouw en gevoelens voor mannen duiden op een innerlijke worsteling die in het nader gehoor teruggelezen kan worden. Eiser is door zijn geaardheid kwetsbaar in Nigeria, nu biseksualiteit en homoseksualiteit niet worden geaccepteerd. Hij heeft niet kunnen spreken over zijn gevoelens en komt uit een strenge cultuur. Voorts heeft eiser verzocht om uitstel voor het indienen van de correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor. Nu eiser geen uitstel heeft gekregen is het aanvullende besluit onzorgvuldig.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
Seksuele gerichtheid
6. Verweerder heeft niet ten onrechte eisers gestelde biseksuele gerichtheid ongeloofwaardig geacht. In het aanvullend besluit is voldoende gemotiveerd op welke punten eiser wisselend en tegenstrijdig heeft verklaard. Zo heeft eiser in zijn correcties en aanvullingen verklaard biseksueel te zijn, terwijl hij in het aanvullend gehoor heeft verklaard homoseksueel te zijn. [3] Dat eiser zichzelf biseksueel noemt, omdat hij een kind heeft met een vrouw, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht om de tegenstrijdigheden te verklaren, te meer nu eiser bekend is met de betekenis van biseksualiteit. [4]
7. Verweerder heeft ook mogen tegenwerpen dat eiser summier en onsamenhangend heeft verklaard over zijn relatie met Buchi en zijn ex-partner Kate. Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat eiser Buchi niet op de hoogte heeft gesteld van zijn vertrek uit Nigeria en hij geen moeite heeft gedaan om zijn relatie voort te zetten na zijn vertrek. Ten aanzien van het huwelijk met zijn ex-partner heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de reden van het huwelijk en haar wetenschap over zijn seksuele gerichtheid. Zo heeft eiser enerzijds verklaard dat hij zijn gerichtheid voor haar verborgen hield, [5] terwijl hij anderzijds stelt dat zij hiervan op de hoogte was. [6] Ook heeft eiser aanvankelijk verklaard dat hij met zijn ex-partner een relatie is aangegaan om haar te beschermen en te helpen met haar schulden, maar later verklaard dat het huwelijk plaatsvond omdat zij samen een kind kregen en dit in zijn cultuur vereist is. [7]
8. Daarnaast heeft verweerder eisers betrokkenheid bij een LHBTI-organisatie in Nederland onvoldoende aannemelijk mogen achten. Eisers verklaringen over zijn lidmaatschap van LHBTI-organisaties en de door hem geleverde bijdrage zijn onvoldoende concreet, terwijl hierover voldoende is doorgevraagd tijdens zijn aanvullend gehoor. Ook over de wijze waarop zijn seksuele gerichtheid en zijn contact met minderjarige jongens in Nigeria bekend zou zijn geworden, heeft eiser tegenstrijdig verklaard. Hij verklaart enerzijds dat dit via een voodoo-ritueel is ontdekt, terwijl hij anderzijds verklaart dat dit al vóór het ritueel bekend was. [8]
9. De stelling van eiser dat hem vanwege schaamte niet kan worden tegengeworpen dat hij summier en oppervlakkig heeft verklaard over zijn gerichtheid en dat hij zijn gevoelens verborgen hield uit angst, volgt de rechtbank niet. Dergelijke stellingen rijmen zich namelijk niet met eerdere verklaringen van eiser dat hij homoseksualiteit als normaal beschouwt en zijn gerichtheid heeft geaccepteerd. [9] Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van een innerlijke worsteling.
Vrouwenbesnijdenis
10. Verder heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn dochter bij terugkeer in Nigeria een reëel risico loopt dat zij zal worden besneden. Verweerder heeft onder verwijzing naar het meest recente algemeen ambtsbericht onderbouwd dat ouders, en met name de vader, de belangrijkste personen zijn om vrouwenbesnijdenis te voorkomen. [10] Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat eiser en zijn ex-partner zich beiden hebben uitgesproken tegen vrouwenbesnijdenis. Daarnaast blijkt uit het algemeen ambtsbericht dat vrouwenbesnijdenis in Nigeria strafbaar is gesteld en het aantal gevallen van vrouwenbesnijdenis afneemt. [11] Voor zover eiser stelt dat hij in het kader van de mogelijke besnijdenis van zijn dochter geen bescherming kan krijgen van of via zijn familie in Nigeria vanwege zijn seksuele gerichtheid, geldt dat hij zijn seksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit betekent dat eiser bescherming zou moeten kunnen krijgen van of via zijn familie in Nigeria.
Correcties en aanvullingen
11. Tot slot wordt eiser niet gevolgd in zijn stelling dat het aanvullend besluit onzorgvuldig is omdat hem geen uitstel is verleend voor het indienen van correcties en aanvullingen op het aanvullend gehoor. Eiser heeft via de zienswijze kunnen reageren op het voornemen. Verweerder heeft vervolgens in het aanvullend besluit de verklaringen van eiser uit het aanvullend gehoor, eerdere gehoren en de zienswijze betrokken. Door eiser is in zijn reactie op het aanvullend besluit niet geconcretiseerd hoe hij door het niet verlenen van uitstel in zijn belangen is geschaad. Zoals hierboven is overwogen, is eiser in de gelegenheid gesteld om op het voornemen te reageren voor het aanvullend besluit werd genomen, waarvan eiser ook gebruik heeft gemaakt. Ook bij die gelegenheid heeft hij niet uitgelegd waarom hij door het niet verlenen van uitstel voor het indienen van correcties en aanvullingen in zijn belangen is geschaad. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
12. Gelet op het geconstateerde gebrek in de tussenuitspraak is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. Aangezien verweerder het gebrek bij het aanvullend besluit heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
13. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814 (duizend achthonderdveertien euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 14 april 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens
bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag
waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Aanvullend gehoor, pagina 9.
4.Aanvullend gehoor, pagina 10.
5.Aanvullend gehoor, pagina 24.
6.Aanvullend gehoor, pagina 10.
7.Aanvullend gehoor, pagina 10.
8.Aanvullend gehoor, pagina 5, 19 en 21.
9.Aanvullend gehoor, pagina 7 en 9.
10.Algemeen ambtsbericht Nigeria, januari 2023, pagina 72.
11.Algemeen ambtsbericht Nigeria, januari 2023, pagina’s 68 en 69.