In deze zaak vorderen Bru 6 B.V. en Bru 8 B.V., beide mosselkwekers, een verklaring voor recht dat de Nederlandse Mosselveiling B.V. (NMV) en de Staat der Nederlanden niet gerechtigd zijn om de verkoopprijzen van hun mosselen te corrigeren. Het geschil betreft de huurprijs voor mosselpercelen die Bru 6 en Bru 8 van de Staat huren. De NMV heeft de verkoopprijzen van de mosselen van Bru 6 en Bru 8 gecorrigeerd op basis van referentiepartijen, wat heeft geleid tot hogere huurprijzen. Bru 6 en Bru 8 stellen dat deze correctie onterecht is en dat de huurprijs voor het seizoen 2022/2023 lager had moeten zijn. De Staat en de NMV betwisten dit en stellen dat de correctie gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelt dat de NMV verantwoordelijk is voor de waardevaststelling van de mosselen en dat de Staat de huurprijs op basis van de door de NMV aangeleverde gegevens heeft vastgesteld. De vorderingen van Bru 6 en Bru 8 worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De Staat krijgt gelijk in zijn tegenvordering en Bru 6 en Bru 8 moeten de resterende huurprijs betalen, vermeerderd met wettelijke rente.