ECLI:NL:RBDHA:2025:613

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/09/25/4 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met geslaagd beroep op de hardheidsclausule

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de toelating van mevrouw [naam] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Mevrouw [naam] bevond zich in een problematische schuldensituatie en heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, waarbij zij heeft vastgesteld dat mevrouw [naam] aan de voorwaarden voor toelating voldoet, ondanks recente schulden bij NS Reizigers en de Belastingdienst. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de afgelopen drie jaar en de omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan.

Tijdens de zitting op 16 januari 2025 is het verzoek behandeld, waarbij mevrouw [naam] en haar voormalig budgetmaatje aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [naam] recentelijk boetes heeft gekregen voor het reizen zonder geldig vervoersbewijs, maar dat er geen verwachting is dat dit in de toekomst zal gebeuren. Na een periode van dakloosheid heeft zij nu een woning en ontvangt zij een Ziektewet-uitkering. De rechtbank heeft ook overwogen dat, hoewel de schuld aan de Belastingdienst mogelijk niet te goeder trouw is ontstaan, zij mevrouw [naam] het voordeel van de twijfel gunt, gezien haar beperkte schuldenlast en de stabiliteit van haar financiële situatie.

De rechtbank heeft besloten om het verzoek tot toelating tot de WSNP toe te wijzen op basis van de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. De rechtbank heeft de termijn van de WSNP vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 17 januari 2025, en benoemt mr. L. Mundt tot rechter-commissaris. De beslissing is openbaar uitgesproken en bevat ook bepalingen over de verplichtingen van mevrouw [naam] tijdens de WSNP en de rol van de bewindvoerder.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/25/4 R
vonnis van 17 januari 2025
op het verzoek van:
[naam],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [naam] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 16 januari 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan mevrouw [naam] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- mevrouw [naam],
- mevrouw I. Clavaux, voormalig budgetmaatje van Stichting ZO!.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de WSNP

2.1.
Mevrouw [naam] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [naam] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat er diverse recente schulden zijn waarvan het de vraag is of die te goeder trouw zijn ontstaan. Dit geldt met name voor de schulden bij NS Reizigers en de Belastingdienst. Voor zover deze schulden als niet te goeder trouw worden aangemerkt, kunnen die aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg staan.
Beroep op de hardheidsclausule
2.3.
Namens mevrouw [naam] is een beroep gedaan op de zogenoemde hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. Dat beroep slaagt. De rechtbank gaat ervan uit dat mevrouw [naam] de omstandigheden die (mede) bepalend zijn geweest voor het ontstaan van haar schulden in voldoende mate onder controle heeft gekregen.
2.4.
In de eerste plaats is gebleken dat aan mevrouw [naam] boetes zijn opgelegd omdat zij zonder geldig vervoersbewijs per trein reisde. Uit de stukken en het besprokene op de zitting volgt dat het niet de verwachting is dat in de toekomst aan mevrouw [naam] meer boetes zullen worden opgelegd. Na een periode van dakloosheid in Amsterdam kreeg mevrouw [naam] een woning toegewezen in Nieuwerkerk aan den IJssel, terwijl zij nog een betaalde baan had in Amsterdam. Aan de ene kant waren haar inkomsten te laag om de reiskosten van het woon-werkverkeer op te kunnen brengen. Aan de andere kant kon mevrouw [naam] haar baan niet opzeggen, omdat zij in dat geval niet langer een inkomen zou hebben. Die moeilijke omstandigheden zijn gestopt sinds mevrouw [naam] haar baan kwijtraakte. Zij ontvangt nu een Ziektewet-uitkering.
2.5.
Voor zover de schuld aan de Belastingdienst als niet te goeder trouw kan worden aangemerkt, overweegt de rechtbank als volgt. Hoewel mevrouw [naam] niet kan verklaren waarom zij een schuld bij de Belastingdienst heeft, zal de rechtbank haar het voordeel van de twijfel gunnen en ervan uitgaan dat zij geen nieuwe schulden bij de Belastingdienst zal laten ontstaan. Mevrouw [naam] ontvangt flankerende hulp vanuit de gemeente, waaronder voor haar belastingaangiftes. Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat mevrouw [naam] een periode onder het bestaans-minimum heeft geleefd als gevolg van onbekendheid met inkomensvoorzieningen. Ondanks dat is haar schuldenlast relatief beperkt. Inmiddels is de financiële situatie van mevrouw [naam] op peil gebracht en al geruime tijd stabiel.
2.6.
Nu mevrouw [naam] aan de andere eisen voor toelating tot de WSNP voldoet, leidt een en ander er toe dat de rechtbank met toepassing van de zogenoemde hardheidsclausule het verzoek zal toewijzen en dat mevrouw [naam] dus wordt toegelaten tot de WSNP.
2.7.
De verplichtingen waaraan mevrouw [naam] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdracht verplichting.
2.8.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan mevrouw [naam].
2.9.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als mevrouw [naam] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [naam] kunnen verhalen.
3. De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedag]-1973 te [geboorteplaats] (Sierra Leone),
wonende te [adres], [postcode] Nieuwerkerk aan den IJssel;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 17 januari
2025;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt en tot bewindvoerder:
M. Zomerdijk,
postbus 845,
1440 AV Purmerend;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van mevrouw [naam] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2025.