ECLI:NL:RBDHA:2025:6088

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
NL24.48350 en NL24.48351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser afgewezen; Senegal niet veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, die stelt de Senegalese nationaliteit te hebben. Eiser heeft op 4 december 2024 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 27 november 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen, met de stelling dat Senegal een veilig land van herkomst is. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, alsook verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat de rechtbank op het beroep beslist.

De rechtbank heeft de zaak op 20 maart 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de verweerder zich had afgemeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de asielaanvraag niet terecht was, omdat verweerder Senegal niet als veilig land van herkomst had mogen aanmerken. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag niet in de versnelde procedure had mogen worden behandeld en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig en niet deugdelijk gemotiveerd was.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank nu een beslissing heeft genomen over het beroep. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.48350 (beroep)
NL24.48351 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.W. IJland)
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvraag van eiser niet heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft Senegal namelijk niet mogen aanmerken als veilig land van herkomst. Het beroep van eiser is daarom gegrond. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser stelt de Senegalese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1995. Hij heeft op 4 december 2024 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 november 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat hij niet kan worden uitgezet totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
2.2.
Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 20 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en F. Cisse als tolk. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Vóór het jaar 2016 is hij met een mes gestoken. Hij vermoedt dat een familielid dit heeft gedaan; zijn familie heeft onderling veel conflicten met elkaar. Na het steekincident heeft hij persoonlijk niets meer meegemaakt tot aan zijn vertrek. Eiser heeft ook verklaard dat hij lijdt aan het prikkelbaar darmsyndroom. Hij heeft behandeling gezocht in Senegal, maar dit heeft niet geholpen. Hij is daarom voor behandeling naar Nederland gekomen.
Het bestreden besluit
4. Het relaas van eiser bevat volgens verweerder twee asielmotieven:
eisers identiteit, nationaliteit en herkomst.
het steekincident.
Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Het steekincident heeft verweerder echter niet getoetst op geloofwaardigheid, omdat dit hoe dan ook geen aanleiding kan zijn voor de verlening van een asielvergunning. Eiser komt namelijk uit Senegal, een veilig land van herkomst. Daarnaast heeft het steekincident meer dan acht jaar geleden plaatsgevonden en daarna heeft eiser geen persoonlijke problemen meer ondervonden. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Daarbij heeft verweerder tegen eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd.
Kon verweerder Senegal aanmerken als veilig land van herkomst?
5. Eiser voert aan dat verweerder Senegal niet kon aanmerken als veilig land van herkomst. Hij beroept zich hierbij op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 oktober 2024 [1] en de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 30 januari 2025. [2] Doordat verweerder Senegal ten onrechte heeft aangemerkt als veilig land van herkomst, heeft verweerder eisers asielaanvraag ook onterecht in de versnelde procedure behandeld en de asielaanvraag onterecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
5.1.
De rechtbank volgt eisers standpunt. Onder verwijzing naar haar hiervoor genoemde uitspraak concludeert de rechtbank dat verweerder Senegal niet als veilig land van herkomst kon aanmerken. Hieruit volgt dat verweerder een onjuiste procedure heeft gevolgd. Verweerder had de asielaanvraag immers niet in de versnelde procedure mogen behandelen.
5.2.
De rechtbank constateert dat het bestreden besluit vooral steunt op het uitgangspunt dat Senegal een veilig land van herkomst is. Dit uitgangspunt is dus onjuist. Het bestreden besluit is daarom niet zorgvuldig en volgens de juiste procedure voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. De beroepsgrond slaagt.
Wat betekent dit oordeel?
6. Anders dan in haar hiervoor genoemde uitspraak ziet de rechtbank in deze zaak geen reden om zelf in de zaak te voorzien. Het bestreden besluit steunt immers zodanig op het uitgangspunt dat Senegal een veilig land van herkomst is, dat verweerder volgens de rechtbank in dit geval eisers asielrelaas van begin af aan, volgens de juiste procedure, opnieuw moet beoordelen. De rechtbank kan dus geen eindoordeel geven over eisers asielaanvraag. Hierbij benadrukt de rechtbank dat met deze uitspraak niet is gezegd dat eiser voldoet aan de voorwaarden voor de verlening van een asielvergunning.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit, omdat het is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw en artikel 3.109ca, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
7.1.
De rechtbank bepaalt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor acht weken.
7.2.
Nu de rechtbank deze beslissing neemt over eisers beroep, is er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
7.3.
Eiser krijgt een vergoeding van de proceskosten die hij heeft gemaakt voor zijn beroep en zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.721,-, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift en een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 27 november 2024;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan, voor wat betreft de hoofdzaak, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:EU:C:2024:841.