ECLI:NL:RBDHA:2025:1425

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
NL24.46416 en NL24.46417
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van een Senegalese eiser en de aanwijzing van Senegal als veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 januari 2025, wordt het beroep van een Senegalese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser had op 12 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de minister Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst heeft aangemerkt, vooral omdat lhbti'ers zijn uitgesloten van deze aanwijzing. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de minister en wijst de asielaanvraag van de eiser af als ongegrond, met de bepaling dat de eiser binnen vier weken naar Senegal moet vertrekken. De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende heeft aangetoond dat Senegal als veilig kan worden beschouwd, en dat de uitzonderingen voor bepaalde groepen, zoals lhbti'ers, niet verenigbaar zijn met de Procedurerichtlijn. De rechtbank heeft de zaak zelf beoordeeld en komt tot de conclusie dat de asielaanvraag van de eiser niet kan worden gehonoreerd, ondanks dat de minister de aanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. De uitspraak heeft ook gevolgen voor het inreisverbod dat aan de eiser was opgelegd, dat wordt vernietigd. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.46416 (beroep) en NL24.46417 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H. van Kersbergen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser heeft op 12 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 20 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1
De rechtbank heeft beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
2. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1996 en de Senegalese nationaliteit te hebben. Hij is op 12 november 2024 in Nederland aangekomen en heeft op diezelfde datum een asielaanvraag gedaan. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat aan hem homoseksualiteit wordt toegedicht omdat hij in Senegal met homoseksuelen omging.
3. Verweerder heeft eisers asielaanvraag als kennelijk ongegrond afgewezen en aan hem een terugkeerbesluit, zonder vertrektermijn, uitgevaardigd. Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht, maar het ongeloofwaardig geacht dat aan eiser homoseksualiteit wordt toegedicht. Eiser heeft zijn verklaringen niet onderbouwd met objectieve documenten en zijn verklaringen vormen ook geen samenhangend en aannemelijk geheel. Ook geldt Senegal volgens verweerder in het algemeen als veilig land van herkomst. Er is een uitzondering gemaakt voor lhbti’ers en personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging, maar bij die groepen hoort eiser niet. Eiser valt dus niet onder de uitzonderingscategorieën en heeft ook verder niet aannemelijk gemaakt dat Senegal voor hem niet veilig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder Senegal niet als veilig land van herkomst heeft kunnen aanwijzen. Daarom is het beroep gegrond en vernietigt de rechtbank het bestreden besluit. Omdat verweerder eisers asielrelaas wel ongeloofwaardig heeft kunnen achten, voorziet de rechtbank zelf in de zaak, wijst eisers asielaanvraag af als ongegrond en bepaalt dat eiser binnen vier weken na verzending van deze uitspraak moet vertrekken naar Senegal. De rechtbank zal hierna, mede aan de hand van wat eiser heeft aangevoerd, uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen en de uitkomst verder toelichten.
Is Senegal een veilig land van herkomst?
5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft in een arrest van 4 oktober 2024 [1] geoordeeld dat een land niet als veilig land van herkomst mag worden aangemerkt als een deel van het land niet aan de voorwaarden daarvoor voldoet. Deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, heeft in haar uitspraak van 8 januari 2025 [2] geoordeeld dat Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt. Uit het arrest van het Hof leidt de rechtbank af dat het uitzonderen van groepen zich ook niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [3]
5.1
Eiser heeft in deze asielprocedure niet aangevoerd dat Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst is aangemerkt. De rechtbank heeft de vraag of Senegal kan gelden als veilig land van herkomst zelf ter zitting opgeworpen. De verplichting daartoe leest de rechtbank in het antwoord van het Hof op de derde prejudiciële vraag in het arrest van 4 oktober 2024. Naar aanleiding van de vragen van de rechtbank hierover heeft eisers gemachtigde ter zitting geen nadere toelichting gegeven. Verweerder heeft verklaard dat er hoger beroep is ingesteld tegen de genoemde uitspraak van de rechtbank en gesteld dat in deze zaak de juiste procedure is gevolgd.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder Senegal ten onrechte als veilig land van herkomst heeft aangemerkt. Het Hof wijst er in punt 68 van zijn arrest op dat uit de tekst en bijlage van de Procedurerichtlijn volgt dat de aanwijzing tot veilig land van herkomst alleen mogelijk is als kan worden aangetoond dat er in het algemeen gezien en op duurzame wijze geen sprake is van daden van vervolging. Dat kan volgens de rechtbank dus niet worden aangetoond als er wel daden van vervolging plaatsvinden ten aanzien van bepaalde delen van de bevolking. De rechtbank volgt verder de overwegingen in de uitspraak van 8 januari 2025 waaruit volgt dat het uitzonderen van groepen zich niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [4] Verweerder heeft Senegal aangewezen als veilig land van herkomst met uitzondering van onder andere lhbti’ers en heeft daarmee dus een deel van de bevolking uitgezonderd van die aanwijzing.
5.3
De rechtbank concludeert daarom dat de aanwijzing van Senegal tot veilig land van herkomst zich niet verdraagt met de Procedurerichtlijn. De rechtbank verklaart artikel 3.37f, vierde lid, aanhef en onder a, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 daarom onverbindend. Verweerder heeft Senegal als gevolg hiervan niet kunnen aanwijzen als veilig land van herkomst, heeft dus ten onrechte aangenomen dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en heeft zijn asielaanvraag ook ten onrechte in de versnelde procedure behandeld. Verweerder heeft eisers asielaanvraag ook ten onrechte als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
Wat betekent het oordeel voor eiser?
6. Op grond van artikel 8:41a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om dat te doen en zelf in de zaak te voorzien, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eisers asielrelaas namelijk adequaat beoordeeld en deugdelijk gemotiveerd waarom hij het ongeloofwaardig vindt. Eisers beroepsgrond hierover volgt de rechtbank dus niet. Eiser heeft verder niet gesteld dat hij in deze procedure niet alles over zijn asielrelaas naar voren heeft kunnen brengen en dit is de rechtbank ook niet gebleken.
6.1
Eiser heeft verklaard dat hij homoseksuelen steunde en “gewoon” met hen omging. Daarmee heeft hij echter nog niet aannemelijk gemaakt dat aan hem homoseksualiteit wordt toegedicht. Verweerder heeft er niet ten onrechte op gewezen dat niet is gebleken dat eiser concrete problemen heeft ondervonden die met toedichting van homoseksualiteit te maken hebben. Hij heeft verklaard dat hij is verstoten door zijn vader, maar heeft ook daarvan niet aannemelijk gemaakt dat dit te maken heeft met toedichting van homoseksualiteit. Verweerder heeft ook niet ten onrechte gesteld dat niet is gebleken dat hij door zijn omgang met homoseksuelen andere problemen heeft ondervonden. Verweerder heeft de gestelde toedichting van homoseksualiteit dan ook ongeloofwaardig kunnen vinden en de rechtbank neemt verweerders motivering daarvoor over voor haar oordeel.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is wel gegrond. Verweerder heeft de aanvraag van eiser namelijk ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens strijd met artikel 30b van de Vw 2000 en het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel.
8. Gelet op 6 en 6.1 voorziet de rechtbank echter zelf in de zaak en wijst de asielaanvraag van eiser af als ongegrond. Deze uitspraak geldt ook als terugkeerbesluit. Omdat verweerder - buiten de kennelijke ongegrondheid - geen andere gronden heeft gegeven om eiser een vertrektermijn te onthouden, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat de vertrektermijn vier weken bedraagt en dat deze aanvangt met ingang van de dag na verzending van deze uitspraak. Omdat Senegal het herkomstland van eiser is, moet hij daarheen vertrekken.
9. Omdat het bestreden besluit - waar het terugkeerbesluit een onderdeel van is - is vernietigd, komt daarmee ook de grondslag voor het bij dat besluit opgelegde inreisverbod te vervallen en wordt dit vernietigd. Nu eiser geen vertrektermijn kan worden onthouden, bestaat geen mogelijkheid meer een inreisverbod op grond van artikel 66a, eerste lid, van de Vw 2000 op te leggen.
10. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
11. Nu de rechtbank deze beslissing neemt over eisers beroep, is er geen aanleiding
meer om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek
daartoe dan ook af.
12. Gezien de beslissing over eisers beroep, dient verweerder te worden veroordeeld in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten bedragen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in totaal € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, € 907,- per punt en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- wijst de asielaanvraag af als ongegrond;
- bepaalt dat eiser binnen vier weken na verzending van deze uitspraak moet vertrekken naar Senegal;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1814,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Ankum, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van 4 oktober 2024, ECLI:EU:C:2024:841.
3.Richtlijn 2013/32/EU.
4.Zie 9 t/m 9.7.