ECLI:NL:RBDHA:2025:5983
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Dublinverordening - Duitsland verantwoordelijk voor de behandeling van eisers asielaanvraag - interstatelijk vertrouwensbeginsel
Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser, geboren in 1989 en van Libische nationaliteit, had op 30 december 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Echter, de minister heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.
De eiser betwistte de beslissing van de minister en voerde aan dat Italië verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag, omdat hij daar als eerste Europa was binnengekomen. Hij stelde ook dat er in Duitsland geen adequate rechtsbijstand en opvang was, en dat hij medische klachten had die niet behandeld konden worden. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had vastgesteld dat Duitsland verantwoordelijk was, gebaseerd op Eurodac-gegevens die aantoonden dat de eiser eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming had ingediend.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat de informatie in Eurodac onjuist was en dat er geen structurele tekortkomingen in de Duitse asielprocedure waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de minister geen aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de omstandigheden van de eiser in Duitsland. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en de eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten.