In de zaak van de gefailleerde, geboren in 1968 te een onbekende woon- of verblijfplaats, is op 3 maart 2025 een bevel tot inbewaringstelling afgegeven. Dit bevel is op 25 maart 2025 tenuitvoergelegd, wat betekent dat de termijn van 30 dagen voor de inbewaringstelling loopt tot en met 23 april 2025. Een verzoek van de gefailleerde tot opheffing of schorsing van de inbewaringstelling is op 27 maart 2025 door de rechtbank afgewezen. De curator heeft op 3 april 2025 een verzoek ingediend tot schorsing van het bevel, met als reden dat er op 4 april 2025 een bezoek gepland is aan de gefailleerde in de penitentiaire inrichting. De curator en een kantoorgenoot willen de gefailleerde ontmoeten om een vragenlijst te bespreken en inlichtingen te verkrijgen. De rechter-commissaris steunt dit verzoek. De rechtbank heeft, na beoordeling van de situatie, besloten het bevel tot inbewaringstelling te schorsen voor de duur van twee maanden, onder bepaalde voorwaarden. De beslissing houdt in dat de gefailleerde per 4 april 2025 om 18:00 uur in vrijheid wordt gesteld, mits hij aan de curator en rechter-commissaris de nodige medewerking verleent en zich aan de overeengekomen voorwaarden houdt. Deze voorwaarden omvatten onder andere het verstrekken van informatie en het inleveren van zijn paspoort bij de curator. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken op 4 april 2025.