Verweerder heeft eisers nationaliteit en herkomst geloofwaardig gevonden, maar zijn identiteit niet. Tijdens zijn eerdere procedure heeft hij aangegeven een geboorteakte te hebben maar deze heeft hij niet overgelegd, terwijl hij stelt veel contact te hebben met zijn moeder die de akte naar hem zou kunnen opsturen. Eiser heeft hierdoor ook onvoldoende documenten gegeven zonder goede verklaring.
Verweerder merkt verder op dat eisers gestelde homoseksuele gerichtheid in de vorige procedure ongeloofwaardig is geacht en dat dit op voorhand ernstige afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn gestelde problemen. Daarnaast heeft eiser onvoldoende documenten overgelegd en daarvoor geen goede verklaring gegeven. Ook vormen eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel.
Verweerder heeft de problemen door de aangifte van eisers broer vanwege zijn homoseksualiteit niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft geen document overgelegd en heeft wisselend verklaard over het moment waarop zijn broer aangifte zou hebben gedaan.
De relatie met [naam] en eisers wens om een LHBTI organisatie op te richten, heeft verweerder ook niet geloofwaardig gevonden. Eiser is niet in staat om basale informatie over zijn partner en relatie te verschaffen. Ook zijn eisers verklaringen over wat hij leuk vindt aan [naam] zeer oppervlakkig. Met betrekking tot zijn wens om een LHBTI organisatie op te richten, is eiser niet in staat om basale details te verschaffen over het gesprek bij COC Amsterdam waarna hij het idee zou hebben gekregen om een organisatie op te richten. Eisers verklaringen waarom hij pas in 2024 een organisatie wilde oprichten zijn verder onnavolgbaar.
Verweerder heeft het niet geloofwaardig gevonden dat eiser is opgeroepen voor de militaire dienst. Eisers verklaringen over de wijze waarop hij is opgeroepen zijn tegenstrijdig met de informatie uit het thematisch ambtsbericht.
Hoewel verweerder het niet geloofwaardig vindt dat eiser is opgeroepen voor de militaire dienst, volgt verweerder wel dat eiser bij terugkeer naar Marokko mogelijk een oproep krijgt voor de militaire dienst omdat mannen tussen de 19 en 25 jaar oud dienstplichtig zijn. Dit levert in eisers geval echter geen gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer op. Uit eisers verklaringen is niet gebleken dat hij de dienstplicht heeft geweigerd of is gedeserteerd omdat hij vreesde deel te moeten nemen aan een gewapend conflict. Daarnaast blijkt uit de Marokkaanse wetgeving niet dat sprake is van onevenredige of discriminatoire bestraffing bij dienstplichtweigering. Uit eisers verklaringen is ook niet gebleken van onoverkomelijke gewetensbezwaren.
Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen en daarbij kennelijk ongegrond verklaard omdat Marokko is aangemerkt als veilig land van herkomst en omdat het gaat om een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk is verklaard.