In deze zaak heeft eiseres, die zich heeft aangemeld voor een herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, beroep ingesteld tegen het besluit van de Dienst Toeslagen. Dit besluit, genomen op 7 september 2023, weigerde eiseres het minimale compensatiebedrag van € 30.000,- op basis van de lichte toets. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd aanvankelijk niet-ontvankelijk verklaard. Na een wijziging van het besluit door verweerder op 19 september 2024, bleef de conclusie dat eiseres geen recht had op het compensatiebedrag staan. De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 19 februari 2025 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
De rechtbank heeft beoordeeld of verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen gedupeerde is van de toeslagenaffaire. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen procesbelang heeft bij haar beroep, omdat de integrale beoordeling van verweerder heeft vastgesteld dat zij geen gedupeerde is. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen zowel het eerste als het tweede bestreden besluit niet-ontvankelijk is, omdat eiseres met haar beroep niet kan bereiken dat zij als gedupeerde wordt aangemerkt. De rechtbank heeft wel bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden, omdat er een gewijzigde beslissing op bezwaar is genomen.