ECLI:NL:RBDHA:2025:5626
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
Op 2 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde D.B. Pathak van Stichting Juridisch Centrum, tegen mr. N.F.H. van Eijk, de rechter in een aanhangige civiele procedure. De verzoekster voerde vijf gronden aan voor de wraking, waarvan de eerste vier betrekking hadden op procedurele beslissingen van de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat deze gronden, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, nooit grond voor wraking kunnen vormen. De vijfde grond betrof een klacht over de bejegening door de rechter, waarvoor de wrakingsprocedure niet bedoeld is. De wrakingskamer concludeerde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren gesteld die de schijn van partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd in het openbaar uitgesproken, en het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.