ECLI:NL:RBDHA:2025:5564
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens ontbreken procesbelang na vertrek met onbekende bestemming
Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die beroep had aangetekend tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang meer had bij zijn beroep. Dit oordeel is gebaseerd op de omstandigheid dat de eiser met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd benadrukt dat voorzichtigheid geboden is bij het niet-ontvankelijk verklaren van een beroep op basis van een MOB-melding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiser op 26 februari 2025 heeft aangegeven geen contact meer te hebben met eiser, wat leidde tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelde op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom besloten dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.