ECLI:NL:RBDHA:2025:5546
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf
Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf voor zijn familieleden. Eiser had de aanvragen op 18 december 2023 ingediend, en de minister had tot 17 juni 2024 de tijd om te beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiser heeft de minister op 25 juli 2024 in gebreke gesteld en op 12 augustus 2024 het beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen aan eiser moet betalen, en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiser ter hoogte van € 453,50 en het griffierecht van € 187. De uitspraak is openbaar gemaakt en bevat informatie over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.