ECLI:NL:RBDHA:2025:553
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 26 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die hij op 2 januari 2024 had ingediend. De rechtbank, zittende in enkelvoudige kamer, heeft op 15 januari 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat op grond van artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had een asielaanvraag ingediend en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 2 juli 2024. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2023/26 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 2 april 2025 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Aangezien de ingebrekestelling van eiser op 5 juli 2024 te vroeg is ingediend, was de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.