ECLI:NL:RBDHA:2025:5483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
AWB 24/15345
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek

Op 2 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om uitstel van vertrek, dat door de minister op 3 oktober 2022 is afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door de minister op 1 oktober 2024 ongegrond is verklaard. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit van de minister vernietigd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, aangezien het beroep gegrond is verklaard, er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 907,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/15345

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 april 2025 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N.B. Swart),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

Procesverloop

1. Bij besluit van 3 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw [1] afgewezen.
1.1.
De minister heeft bij besluit van 1 oktober 2024 (het bestreden besluit) het bezwaar ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep [2] ingesteld. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd.

Overwegingen

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb [3] kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Aangezien de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, bestaat er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is op 2 april 2025 gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.AWB 24/15344.
3.Algemene wet bestuursrecht.