Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent);
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres diende haar aanvraag in op 19 september 2023, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 had de minister binnen 90 dagen, dus uiterlijk op 18 maart 2024, een besluit moeten nemen. Eiseres heeft de minister op 23 maart 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep op 20 juni 2024 werd ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank wijst erop dat de minister per 15 januari 2024 het 'first-in first-out' (fifo)-principe hanteert voor de verwerking van nareisaanvragen. De minister verzoekt de rechtbank om het beroep pas in behandeling te nemen wanneer de aanvraag daadwerkelijk in behandeling kan worden genomen, en vraagt om een ruime beslistermijn. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat het niet in lijn is met de aard van het rechtsmiddel. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen.
De rechtbank stelt dat de minister binnen acht weken na de uitspraak moet beslissen op de aanvraag, en als er nader onderzoek nodig is, binnen twintig weken. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100 per dag voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eiseres. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2025 en openbaar gemaakt.