Uitspraak
Beschikking op het op 8 januari 2025 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het bericht van 13 januari 2025, met bijlagen, namens de vader;
- het bericht van 14 januari 2025, met bijlage, namens de vader;
- het verweerschrift, met zelfstandige verzoeken;
- de brief van 19 februari 2025, met bijlagen, namens de moeder.
Feiten
- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats 1] .
- De vader en de moeder oefenen het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit. Dit blijkt uit een aantekening in het gezagsregister van 12 december 2016.
- Bij beschikking van 21 juli 2021 van deze rechtbank – voor zover hier van belang – :
- is de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader bepaald;
- is een zorgregeling vastgesteld waarbij [de minderjarige] bij de moeder zal zijn met ingang van 18 september 2021:
- zijn de ouders verwezen naar Enver voor deelname aan het traject Ouderschap Blijft.
- Bij beschikking van 23 augustus 2023 van het gerechtshof Den Haag is – voor zover hier van belang – :
- de voormelde beschikking bekrachtigd voor zover daarbij de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader is bepaald;
- de voormelde beschikking vernietigd ten aanzien van de daarbij vastgestelde zorgregeling en is bepaald dat [de minderjarige] bij de moeder verblijft:
Verzoek en verweer
- hem vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige] te verhuizen naar Polen;
- een zorgregeling vast te stellen aan de hand van de door de vader voorgestelde mogelijkheden voor de compensatie van de zorgregeling op de woensdag en één keer in de twee weken in het weekend (zoals opgenomen in, naar de rechtbank begrijpt, punt 24 van het verzoekschrift), althans een zodanige zorgregeling als de rechtbank in goede justitie acht;
- in het geval dat zijn verzoek voor vervangende toestemming om met [de minderjarige] naar Polen te verhuizen wordt afgewezen, een zorgregeling vast te stellen, inhoudende dat:
- [de minderjarige] in de even jaren bij de vader is in de eerste drie weken van de zomervakantie en twee weken in de kerstvakantie, en in de oneven jaren de laatste drie weken van de zomervakantie;
- er videobelcontact is tussen [de minderjarige] en de vader,
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder in [plaats] zal zijn;
- de vader zijn medewerking dient te verlenen aan de inschrijving van [de minderjarige] op het woonadres van de moeder in [plaats] , althans de moeder hiervoor toestemming te verlenen die de toestemming van de vader vervangt;
- in het geval dat het verzoek van de vader voor vervangende toestemming om met [de minderjarige] naar Polen te verhuizen wordt toegewezen, een zorgregeling vast te stellen, inhoudende dat:
- [de minderjarige] tweederde van de Poolse schoolvakanties bij de moeder in Nederland is;
- [de minderjarige] minstens twee keer per week videobelt met de moeder via telefoon of Skype;
- de vader de vliegtickets van [de minderjarige] (en indien van toepassing: zijn begeleider) dient te betalen, met een maximum van € 500,- per retourticket,
Beoordeling
- de vrijheid van een ouder om zijn/haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is voorbereid en doordacht;
- het recht van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de door de verhuizende ouder aangeboden alternatieven dan wel compensatie om de gevolgen van de verhuizing (zoals vermindering van contact en extra kosten) te verzachten;
- de bestendigheid van een nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderling overleg;
- de leeftijd van het kind, hun mening en de mate waarin het kind is geworteld in zijn omgeving;
- het feit dat een ouder aangeeft niet te zullen verhuizen als de rechtbank geen vervangende toestemming geeft.
Beslissing
- [de minderjarige] bij de vader is in de even jaren in de eerste drie weken van de zomervakantie en twee weken in de kerstvakantie, en in de oneven jaren de laatste drie weken van de zomervakantie;
- er videobelcontact is tussen [de minderjarige] en de vader iedere donderdag om 19.00 uur en zondag om 10.00 uur;