ECLI:NL:RBDHA:2025:5397

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
C/09/673976 / JE RK 24-1843 en C/09/680873 / JE RK 25-331
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in de zaken van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden met betrekking tot een minderjarige, geboren in 2011. De rechtbank heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, waarbij de minderjarige in een gesloten accommodatie moet verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige kampt met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging, maar de rechtbank oordeelt dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van twee periodes: van 20 maart 2025 tot 15 mei 2025 en van 15 mei 2025 tot 15 juli 2025. Tevens is er een nieuwe zitting gepland vóór 15 juli 2025 om de voortgang te bespreken. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling en de bijzondere curator opgedragen om voorafgaand aan de zitting schriftelijke updates te verstrekken over de situatie van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummers: C/09/673976 / JE RK 24-1843 en C/09/680873 / JE RK 25-331
Datum uitspraak: 7 maart 2025
Beschikking van de meervoudige kamer
Machtiging(en) gesloten jeugdhulp
in de zaken van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. M.J. Boers te ’s-Gravenzande.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.S. Bijsterbosch te Maasdijk,
mr. D.G.M. van den Hoogen,
hierna te noemen: de bijzondere curator,
kantoorhoudende te Leiden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 26 november 2024 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 15 november 2025 en een machtiging verleend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 december 2024 tot 20 maart 2025. De rechtbank heeft het verzoek voor het overige aangehouden. Daarnaast heeft de rechtbank
mr. D.G.M. van den Hoogen benoemd tot bijzondere curator over [de minderjarige] .
1.2.
De rechtbank neemt nu ook de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 26 november 2024;
  • het bericht van de advocaat van [de minderjarige] van 30 januari 2025;
  • verzoekschrift II met bijlagen (
  • het voorlopige verslag met bevindingen van de bijzondere curator van 4 maart 2025;
  • de brief van de ouders met bijlagen van 4 maart 2025;
  • de brief van de ouders met bijlage van 5 maart 2025;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 5 maart 2025;
- het e-mailbericht van iHub met bijlagen van 6 maart 2025.
1.3.
Op 26 november 2024 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] (jeugdbeschermer) en [naam 2] (jurist) namens de gecertificeerde instelling;
  • de advocaat van [de minderjarige] ;
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
  • de bijzondere curator.
1.4.
De rechtbank heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de rechtbank, in het bijzijn van zijn advocaat. Tijdens de zitting heeft de rechtbank samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] verblijft bij [instelling] .

3.De verzoeken

3.1.
De gecertificeerde instelling heeft bij verzoekschrift van 14 oktober 2024 (verzoekschrift I) verzocht een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Van dat verzoek resteert nog ongeveer twee maanden.
3.2.
In aanvulling daarop heeft de gecertificeerde instelling bij verzoekschrift van
24 februari 2025 (verzoekschrift II) verzocht een machtiging te verlenen om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden, zijnde voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.3.
De gecertificeerde instelling heeft de verzoeken als volgt gemotiveerd.
Het leek de afgelopen periode de goede kant op te gaan met [de minderjarige] , waardoor de gecertificeerde instelling het voornemen had om het resterende deel van verzoekschrift I in te trekken. In december 2024 had de gecertificeerde instelling namelijk van de gemeente begrepen dat de plaatsing van [de minderjarige] bij [instelling] ook voortgezet kon worden met een open machtiging. Inmiddels zijn de omstandigheden echter dusdanig veranderd dat de gecertificeerde instelling van mening is dat de plaatsing bij [instelling] wel degelijk als een gesloten plaatsing moet worden voortgezet. Vanaf eind november 2024 heeft [de minderjarige] in toenemende mate suïcidaal gedrag laten zien. De gecertificeerde instelling is hier pas later door iHub over geïnformeerd.
Op 28 januari 2025 is er een gesprek geweest tussen de gecertificeerde instelling en de ouders over het perspectief van [de minderjarige] . Tijdens dat gesprek is op basis van alle feiten en omstandigheden besloten dat [de minderjarige] voorlopig niet thuis gaat wonen en dat er gekeken zal worden naar een passende woonvorm voor [de minderjarige] . Er wordt op dit moment gedacht aan een maatwerktraject. De gecertificeerde instelling is hierover met diverse partijen in gesprek. Op 15 mei 2025 komt er duidelijkheid over het al dan niet rondkomen van de financiering van het traject, waarna de verdere invulling van het maatwerktraject vormgegeven kan worden. De gecertificeerde instelling is van mening dat [de minderjarige] , tot er een andere geschikte woonvorm voor hem is gevonden, bij [instelling] moet blijven. Hij gedijt goed bij de kaders en structuur die hem op zijn huidige groep worden geboden. Om de plaatsing mogelijk te maken is een gesloten machtiging nodig. De gemeente heeft aangegeven de plaatsing alleen te zullen financieren met een gesloten machtiging. Doorslaggevend is echter dat een gesloten machtiging ook juridisch gezien noodzakelijk is. Door de onvoorspelbaarheid en grilligheid van het gedrag van [de minderjarige] kan zijn veiligheid onvoldoende gewaarborgd worden in een open setting: er kunnen dan immers geen middelen en maatregelen ingezet worden wanneer dit nodig wordt geacht. Zijn vrijheid dient beperkt te kunnen worden, wanneer dit noodzakelijk is voor zijn eigen veiligheid. Voor deze ingrepen is een gesloten machtiging nodig. De bedoeling is dat de plaatsing bij [instelling] in de huidige vorm voortgezet wordt. Dat wil zeggen: zo open als het kan, maar begrenzen in vrijheid als dat nodig is.
De gecertificeerde instelling benadrukt dat [de minderjarige] goed zijn best doet en positieve stappen zet. Hij volgt vanaf 9 januari 2025 onderwijs bij het [school 1] en dit is al uitgebreid in het aantal uren. Daarnaast geniet hij van het verlof thuis en van het contact met zijn ouders en broertje. Gelet op de forse zorgen die er zijn over zijn veiligheid verzoekt de gecertificeerde instelling het resterende deel van verzoekschrift I toe te wijzen. In aanvulling daarop verzoekt de gecertificeerde instelling een gesloten machtiging voor de duur van zes maanden, zodat niet over twee maanden alweer een zitting hoeft plaats te vinden.

4.De standpunten

4.1.
Namens [de minderjarige] is verweer gevoerd tegen de verzochte duur van de gesloten machtiging en gesteld dat strikt genomen niet voldaan is aan de gronden voor een gesloten machtiging. Het is echter wel in het belang van [de minderjarige] dat hij bij [instelling] kan blijven totdat er een andere passende plek voor hem gevonden is. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling naar voren gebracht in gesprek te zijn over een maatwerkplek voor [de minderjarige] . Daarvoor zou een open machtiging volstaan. Op 15 mei 2025 wordt duidelijk of de gemeente dat wil financieren. Gelet daarop verzoekt de advocaat de gesloten machtiging voor kortere duur toe te wijzen, zodat er kort na 15 mei een nieuw toetsmoment volgt. Dan kan bezien worden of de maatwerkplaatsing mogelijk is en, zo niet, dan moet beoordeeld worden of een langere gesloten machtiging noodzakelijk is of niet. De advocaat heeft verder naar voren gebracht dat [de minderjarige] nog steeds het idee heeft dat alle betrokkenen achter zijn rug om dingen beslissen. [de minderjarige] krijgt heel veel mee, bijvoorbeeld ook de discussie over de noodzaak van een open dan wel gesloten machtiging. Het is belangrijk dat [de minderjarige] op een voor hem passende wijze wordt ingelicht over zaken en dat hij betrokken wordt bij het besluitvormingsproces.
4.2.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging. Daartoe hebben de ouders aangevoerd dat niet aan de gronden voor een gesloten machtiging wordt voldaan. Een gesloten machtiging is een ingrijpende maatregel die enkel als laatste redmiddel ingezet moet worden. De ouders menen dat de gecertificeerde instelling onvoldoende heeft onderzocht of er minder ingrijpende maatregelen voorhanden zijn. Daarmee blijft de patstelling bestaan. Duidelijk is dat [de minderjarige] op dit moment niet naar huis kan. De ouders willen de plaatsing bij [instelling] geenszins in gevaar brengen. Van iHub hebben de ouders echter begrepen dat de plaatsing bij [instelling] ook voortgezet kan worden met een open machtiging. De ouders verzoeken daarom primair om de gesloten machtiging af te wijzen. Subsidiair verzoeken de ouders om de gesloten machtiging voor een kortere periode toe te wijzen, zodat er een vinger aan de pols gehouden wordt. De ouders willen ook benadrukken dat een thuisplaatsing in de toekomst nog een optie moet zijn. [de minderjarige] komt nu al elke woensdag en in het weekend naar huis en dat gaat goed. Op het moment dat [de minderjarige] (bijna) volledig naar school gaat, moet opnieuw overwogen worden of een thuisplaatsing mogelijk is. De ouders begrijpen dat daarbij ook gekeken moet worden naar de zorgbehoefte van [de minderjarige] op dat moment. De ouders kunnen de stelling van de gecertificeerde instelling dat zij niet bereid zouden zijn om het nodige te doen om een thuisplaatsing van [de minderjarige] te realiseren, dan ook niet volgen. Daarbij verwijzen de ouders onder meer naar de rapportages van de psychiater van [de minderjarige] , die aangeeft dat ouders goed in contact zijn en zich ten volle inzetten in het belang van [de minderjarige] . Verder moet het medicijngebruik van [de minderjarige] nog geoptimaliseerd worden. De ouders laten dit over aan de expertise van de psychiater. Zij willen wel naar voren brengen dat de suïcidale gedachten en uitingen van [de minderjarige] in de afgelopen periode te wijten kunnen zijn aan de medicatie die hij eerder voorgeschreven kreeg. Deze medicatie is inmiddels afgebouwd.
4.3.
De bijzondere curator heeft naar voren gebracht dat zij zich de afgelopen periode heeft ingezet om de samenwerking tussen de betrokkenen te verbeteren en mee te denken over wat er nodig is voor [de minderjarige] . Er wordt van alle kanten hard gewerkt om de zaken goed te regelen voor [de minderjarige] . De bijzondere curator benadrukt dat [de minderjarige] positieve stappen zet. Hij gaat inmiddels enkele uren per week naar het [school 1] , locatie Taborstraat, in Rotterdam. De lesstof is wel van lager niveau dan gewenst. [de minderjarige] wil zelf het liefst naar een school in de buurt, waar hij op de fiets naar toe kan. In samenspraak met de onderwijsconsulent wordt gekeken welke stappen haalbaar zijn voor [de minderjarige] . Hij is in beginsel aangenomen bij het [school 2] . Het zou mooi zijn als hij daar kan starten. Hoewel de bijzondere curator begrijpt dat er discussie is over de noodzaak van een open dan wel gesloten machtiging, vindt zij het met name van belang dat [de minderjarige] op de huidige groep kan blijven. [de minderjarige] is gewend aan de groepsleiding en gedijt goed bij de structuur die hij daar geboden krijgt. Hoewel [de minderjarige] veel vrijheden heeft op de groep, zijn er ook mogelijkheden om, als dat nodig is, middelen en maatregelen in te zetten. Wat de bijzondere curator betreft is daar een gesloten machtiging voor nodig. De bijzondere curator heeft verder naar voren gebracht dat de samenwerking met iHub moeizaam verloopt. iHub bestaat uit drie onderdelen die onderling niet of nauwelijks met elkaar communiceren. Hierdoor lijkt niet alle informatie gedeeld te worden met de gecertificeerde instelling, maar ook niet met de ouders. Dit maakt de samenwerking lastig en zorgt voor de nodige frustraties. Het is wel positief dat de ouders vertrouwen hebben in de regiebehandelaar en de psychiater van [de minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] Daartoe overweegt de rechtbank volgt.
5.2.
[de minderjarige] kampt met complexe problematiek. Hij heeft moeite met het reguleren van zijn emoties, waardoor hij zelfdestructief gedrag kan vertonen. Het gedrag van [de minderjarige] is onvoorspelbaar, waarbij hij goede perioden afwisselt met mindere perioden. Vaststaat dat [de minderjarige] zich recent destructief en suïcidaal heeft gedragen. Dit heeft tot gevaarlijke situaties geleid. Op zulke momenten is het nodig dat zijn begeleiding kan ingrijpen, bijvoorbeeld door [de minderjarige] vast te houden om hem te laten kalmeren of een time-out te geven. Ook kan [de minderjarige] de groep waar hij verblijft niet zelfstandig verlaten; de buitendeur zit op slot. Deze middelen en maatregelen vormen een beperking van de vrijheid van [de minderjarige] . Het inzetten van dergelijke vrijheidsbeperkende maatregelen is alleen toegestaan met een gesloten machtiging. Wel heeft [de minderjarige] op dit moment al veel vrijheden binnen [instelling] en de plaatsing moet dan ook gezien worden als een gesloten plaatsing met een zo open mogelijk karakter.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat hij voorlopig bij [instelling] kan blijven, tot er een passende vervolgplek voor hem gevonden is. De rechtbank vertrouwt er daarbij op dat de gecertificeerde instelling en ook de ouders zich inzetten en samenwerken om zo snel mogelijk een passende vervolgplek voor [de minderjarige] te vinden. Aangezien er binnen afzienbare tijd duidelijkheid komt over de mogelijkheid van een maatwerkplaatsing voor [de minderjarige] , ziet de rechtbank aanleiding om de gesloten machtiging(en) voor kortere duur toe te wijzen dan verzocht. De rechtbank zal het restant van het verzoek tot de gesloten machtiging (
C/09/673976 / JE RK 24-1843) toewijzen zoals verzocht. Dat betekent dat er een gesloten machtiging wordt verleend tot 15 mei 2025. In aansluiting daarop zal de rechtbank het andere verzoek tot de gesloten machtiging (
C/09/680873 / JE RK 25-331) toewijzen voor de duur van twee maanden, te weten tot
15 juli 2025, en dat verzoek aanhouden voor het overige. Dat betekent dat er vóór 15 juli 2025 een nieuwe zitting gepland zal worden. De rechtbank verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk één week voorafgaand aan de te plannen zitting een schriftelijke update aan de rechtbank en de belanghebbenden te zenden. In deze schriftelijke update dient onder meer informatie te staan over hoe het met [de minderjarige] gaat, hoe de behandeling verloopt, hoe het zit met de schoolgang van [de minderjarige] , hoe het gaat met (het opbouwen van) verlof bij ouders thuis en of de maatwerkplaatsing gefinancierd wordt door de gemeente. Ook verzoekt de rechtbank de bijzondere curator uiterlijk één week voor de nieuwe zitting een voorlopig verslag aan de rechtbank, de verzoeker en de belanghebbenden te zenden waarin wordt opgenomen wat de bijzondere curator tot die tijd heeft gedaan. Ook van de zijde van de ouders kan voorafgaand aan de zitting hun standpunt en zienswijze schriftelijk worden ingediend, indien zij dit wensen. [de minderjarige] zelf zal weer voorafgaand aan de zitting mondeling of schriftelijk zijn mening kunnen geven.

6.De beslissing

De rechtbank:
C/09/673976 / JE RK 24-1843
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 20 maart 2025 tot 15 mei 2025;
C/09/680873 / JE RK 25-331
6.2.
verleent een machtiging om [de minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 15 mei 2025 tot 15 juli 2025;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting bij de meervoudige kamer,
gelegen vóór 15 juli 2025;
6.4.
bepaalt dat de gecertificeerde instelling én de bijzondere curator uiterlijk één week voorafgaand aan de voornoemde zitting een schriftelijke update respectievelijk een voorlopig verslag aan de rechtbank en de overige partijen zenden;
6.5.
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- [de minderjarige] voor het kindgesprek;
- de advocaat van [de minderjarige] : mr. M.J. Boers te 's-Gravenzande;
- de moeder;
- de vader;
- de advocaat van de ouders: mr. J.S. Bijsterbosch te Maasdijk;
- de bijzondere curator: mr. D.G.M. van den Hoogen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025 door mr. J.C. van den Dries, mr. E.E. Schotte en mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier, en op schrift gesteld op 28 maart 2025.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).