ECLI:NL:RBDHA:2025:5392
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een last onder dwangsom met beheersmaatregel en de opheffing daarvan in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. uit [vestigingsplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Gouda. Eiseres had beroep ingesteld tegen een door verweerder opgelegde last onder dwangsom met een beheersmaatregel, omdat er bouwwerkzaamheden waren uitgevoerd zonder de vereiste omgevingsvergunning. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. A.P. Cornelissen, en verweerder door mr. P. Lobregt. Tijdens de zitting op 18 maart 2025 is ook een verzoek om schadevergoeding van € 25.000,- behandeld, dat door eiseres was ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de last onder dwangsom was opgelegd voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden zonder vergunning, waaronder het aanbrengen van een brandwerend plafond en het wijzigen van de indeling van het pand. Eiseres heeft betoogd dat er concreet zicht op legalisatie was, omdat er aanvragen voor omgevingsvergunningen waren ingediend die door verweerder waren afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde last niet in stand kon blijven, omdat deze niet duidelijk was geformuleerd en niet voldeed aan het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en concrete formuleringen in handhavingsbesluiten en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met aanvragen voor omgevingsvergunningen.