ECLI:NL:RBDHA:2025:5329
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en medische belemmeringen bij overdracht naar Frankrijk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 13 januari 2025 afgewezen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, van Egyptische nationaliteit, heeft op 20 maart 2025 zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken. Tijdens de zitting op 17 maart 2025 heeft eiser, met behulp van een tolk, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft het onderzoek op 25 maart 2025 heropend na het indienen van aanvullende medische stukken door eiser, maar heeft uiteindelijk op 27 maart 2025 het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende gemotiveerd heeft waarom de asielaanvraag niet in behandeling is genomen. Eiser heeft aangevoerd dat hij bij overdracht naar Frankrijk in een situatie van materiële deprivatie zal belanden, maar de rechtbank oordeelt dat de minister niet gehouden was om een BMA-onderzoek te verrichten, omdat er geen objectieve gegevens zijn over de ernstige gevolgen van de overdracht voor de gezondheid van eiser. De rechtbank concludeert dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van een situatie zoals bedoeld in het arrest C.K., waarin een overdracht zou leiden tot een aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van de gezondheidstoestand van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser kan worden overgedragen aan Frankrijk en geen proceskostenvergoeding ontvangt.