ECLI:NL:RBDHA:2025:5325

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
09-837059-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een veroordeelde met antisociale problematiek en behandelimpasse

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel van een veroordeelde, geboren in 2002, die momenteel is geplaatst in een inrichting voor jeugdigen. De veroordeelde is eerder voorwaardelijk veroordeeld tot de PIJ-maatregel en de rechtbank heeft op 23 februari 2021 de tenuitvoerlegging gelast. De PIJ-maatregel was eerder verlengd met 24 maanden, maar de officier van justitie heeft nu gevorderd om deze termijn met nog eens 18 maanden te verlengen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een PIJ-verlengingsadvies en psychiatrische en psychologische onderzoeken, die de noodzaak van verlenging onderbouwen. De veroordeelde heeft een complexe voorgeschiedenis met instabiliteit en hechtingsproblematiek, en er is een behandelimpasse ontstaan. De deskundigen adviseren om de PIJ-maatregel te verlengen, waarbij de focus ligt op het opbouwen van werkervaring en het volgen van een opleiding, in plaats van op behandeling. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de ontwikkeling van de veroordeelde te bevorderen. De rechtbank heeft besloten de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen, zodat de veroordeelde de kans krijgt om zijn vaardigheden te ontwikkelen en zijn toekomstplannen te realiseren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-837059-20
Datum uitspraak: 24 maart 2025
Beslissing op de op 23 januari 2025 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen:

[veroordeelde]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
thans geplaatst in [instelling] , locatie [inrichting] (hierna: de inrichting)
die bij vonnis van 3 december 2020 voorwaardelijk is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel).
Op 23 februari 2021 heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel gelast.
De PIJ-maatregel is bij beschikking van 12 januari 2023 verlengd met 24 maanden.

De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd met 18 maanden.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- het PIJ-verlengingsadvies van 21 januari 2025, opgesteld door [naam 1] , gedragswetenschapper, en [naam 2] , directeur Zorg en Behandeling, beiden verbonden aan de [inrichting] , om de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden, en de daarbij overgelegde aantekeningen;
- het rapport van het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 19 december 2024 door G.C.G.M. Broekman, kinder- en jeugdpsychiater;
- het rapport van het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 27 december 2024 door
drs. F. Jonker, klinisch psycholoog;
- de perspectiefplannen, het 13e als meest recente over de periode van 20 juni 2024 tot
20 oktober 2024.
De rechtbank heeft op 10 maart 2025 de vordering in raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E.I.B. Hoffman;
- de vader van de veroordeelde;
- de deskundige [naam 1] , psycholoog en behandelcoördinator [inrichting] ;
- de deskundige [naam 2] , psycholoog en directeur Zorg en Behandeling [inrichting] .

Het advies

Uit het PIJ-verlengingsadvies komt het volgende naar voren.
Veroordeelde heeft een voorgeschiedenis die zich kenmerkt door instabiliteit en onveiligheid. Traumatische ervaringen hebben een forse wissel getrokken op zijn persoonlijkheidsontwikkeling en hebben geleid tot ernstige hechtingsproblematiek. De veroordeelde is in de afgelopen jaren verhard en teleurgesteld geraakt in anderen, onder wie zijn behandelaren. In de zomer van 2023 oefende de veroordeelde met een ééndaags begeleide verlofstatus. Er ontstonden echter spanningen en zorgen over zijn veiligheid toen bleek dat hij in elkaar geslagen was door groepsleden. Hij trok zich daarop veel terug op zijn kamer en een aantal verloven ging niet door. Nadat de verloven werden hervat, onttrok de veroordeelde zich op 21 november 2023, waarna hij op 19 januari 2024 terugkeerde naar de JJI. Uit de analyse van deze onttrekking bleek dat de veroordeelde zich heeft onttrokken omdat hij te weinig perspectief zag. Geadviseerd werd om de behandeling aan te passen, te werken aan verbetering van de samenwerking tussen de veroordeelde en de JJI en aan de opbouw van vertrouwen. Niettemin is een behandel-impasse ontstaan.
Uit de dubbelrapportage komt als eenduidige conclusie van de psycholoog en de psychiater naar voren dat de antisociale problematiek van de veroordeelde zich heeft verankerd in zijn persoonlijkheid. De eerder vastgestelde normoverschrijdende gedragsstoornis is overgegaan in een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Er is ook sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis. De veroordeelde heeft moeite om een vertrouwelijke behandelrelatie aan te gaan en is niet gemotiveerd voor behandeling. Hij wil alleen nog zijn tijd uitzitten. Het recidiverisico is zonder de PIJ-maatregel hoog. Geadviseerd wordt om de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden.
De psycholoog ziet nog mogelijkheden voor behandeling, bijvoorbeeld in de vorm persoonsgerichte vaktherapie. De veroordeelde zou onder begeleiding naar de Buitenloods kunnen om werkvaardigheden op te bouwen en daardoor gemotiveerd kunnen worden om zich te gaan inzetten om te doen wat nodig is om verlof op te bouwen.
De psychiater adviseert niet meer in te zetten op behandeling, maar op een opleiding. Inzet op een opleiding (in plaats van behandeling) biedt de veroordeelde een kans, komt tegemoet aan zijn ambitie om de kappersopleiding te doen en kan leiden tot meer motivatie voor behandeling. De negativiteit en passiviteit zouden plaats kunnen maken voor de kans om een start te maken in de maatschappij, legaal geld te verdienen en te leren doorzetten bij tegenslag. Dat zou ook de kans op recidive verlagen. Voorwaarde voor het opbouwen van de verlofstatus en het vervolgens volgen van de kappersopleiding buiten de JJI, is dat de veroordeelde stopt met blowen. De eenduidige conclusie van de psycholoog en de psychiater is dat verlenging van de PIJ-maatregel nog noodzakelijk is en in het belang van de veroordeelde om een gunstige ontwikkeling van hem buiten de instelling te borgen.
De inrichting concludeert dat de veroordeelde nauwelijks voortgang heeft gemaakt in zijn therapie en dat de behandeldoelen nog niet genoeg bewerkt zijn om over verlof te kunnen gaan spreken. Anderzijds zorgt verlof wel voor motivatie en perspectief. Om daarvoor in aanmerking te komen, zal de veroordeelde zich echter aan behandeling moeten conformeren. Geadviseerd wordt de maatregel te verlengen met 18 maanden. Die termijn is nodig om het traject met de veroordeelde weer vorm te geven, allereerst door te werken aan contactherstel met het behandelteam. Zodra de veroordeelde openstaat voor samenwerking en zich conformeert aan de voorwaarden, zal weer verlof aangevraagd kunnen worden.
Tijdens de behandeling in raadkamer hebben de deskundigen toegelicht dat het niet de bedoeling is om het volgen van therapie als voorwaarde aan verlof te verbinden. De nadruk moet vooral liggen op het perspectief voor de veroordeelde dat het verlof weer kan worden opgepakt. Er kan met de veroordeelde gekeken worden naar het opdoen van werkervaring, ook als geen behandeling plaatsvindt. Hij kan met werken in de Buitenloods werkervaring opdoen die hem verder kan brengen. Dat kan ook helpen om in een ritme te komen en de trek in middelen te verminderen. Als bij hem dan toch bereidheid wordt gezien om mee te werken aan therapie, is dat positief. Behandeling is in dit traject meer te zien als ondersteunend bij de opbouw van werkervaring en het aanleren van vaardigheden die buiten nodig zijn. Het is positief als de veroordeelde laat zien dat hij meer controle krijgt over zijn behoefte om te blowen. Dan kunnen ook afspraken over andere zaken gemaakt worden, zoals het volgen van de kappersopleiding buiten de JJI. Het is heel belangrijk dat de veroordeelde perspectief heeft.

De standpuntenDe officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd. Zonder het kader van de PIJ-maatregel is het recidiverisico nog hoog. De deskundigen constateren dat de veroordeelde nog aan het begin van zijn traject staat. Er moet weer worden opgebouwd richting verlof. De behandeling is in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de veroordeelde. Als de veroordeelde merkt dat de instelling zich ervoor wil inzetten dat hij werkvaardigheden opdoet, zal zijn negatieve houding kunnen veranderen. Daarvoor is ook nodig dat veroordeelde laat zien dat hij minder blowt. Hoofdzaak is dat gewerkt wordt aan opleiding en wennen aan werk en het leven buiten. Behandeling zal daarbij ondersteunend moeten zijn.

De raadsvrouw van de veroordeelde heeft naar voren gebracht dat de veroordeelde door de toelichting door de deskundigen ter zitting weer gemotiveerd kan raken, nu het volgen van therapie niet als voorwaarde voor verlof zou hoeven gelden. Dat kan de patstelling doorbreken. Gezien de patstelling tot op heden heeft zij primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft zij verzocht de maatregel voor kortere duur te verlengen, aangezien het traject sneller doorlopen kan worden als dit zich alleen op opleiding en verloven richt.
De veroordeelde heeft bevestigd dat hij het behandelteam niet meer vertrouwt en opgemerkt dat hij geen behandeling of therapie wil. Hij wil buiten de JJI de kappersopleiding volgen en ervoor zorgen dat hij intussen niet in de problemen komt. Aan scholing en werken aan zijn toekomstplannen wil hij zeker meewerken.

De beoordeling

De PIJ-maatregel is onder meer opgelegd voor een poging tot diefstal, voorafgegaan,
vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, een misdrijf, dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De
maatregel kan daarom worden verlengd.
Gelet op het hiervoor genoemde advies en hetgeen op de zitting is besproken en gelet op
artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering, is de rechtbank van oordeel dat de
veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo
gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de termijn van de PIJ-
maatregel wordt verlengd.
De rechtbank overweegt hierbij als volgt. Bij de veroordeelde is sprake van stoornissen waarvoor hij behandeling nodig heeft, wil hij zich veilig in de maatschappij kunnen begeven en zich daar op een adequate manier kunnen handhaven. Tot op heden heeft echter nog nauwelijks behandeling plaatsgevonden. Er hebben zich verschillende gebeurtenissen voorgedaan die ertoe hebben geleid dat de veroordeelde niet (langer) aan behandeling wil meewerken en helaas is een behandelimpasse ontstaan die al langere tijd voortduurt. Het recidivegevaar is echter, in het geval de maatregel nu zou eindigen en de veroordeelde in de maatschappij zou terugkeren, hoog. De rechtbank vindt daarom het door de psychiater geschetste plan, waar de deskundigen op de zitting zich achter hebben geschaard, een goede route om uit de behandelimpasse te geraken. De focus ligt daarbij niet meer op behandeling, maar op (het toeleiden naar) een opleiding en werk en het aanleren van vaardigheden die de veroordeelde nodig heeft om zich buiten de JJI op een goede manier te kunnen handhaven. Behandeling heeft in dit plan alleen een ondersteunende rol. Dat betekent dat de nadruk komt te liggen op de opbouw van werkervaring en het toewerken naar verlof met als uiteindelijk doel het realiseren van het eigen toekomstplan van de veroordeelde; het volgen van de kappersopleiding buiten de JJI en (in de nog verdere toekomst) het starten van een eigen kapperszaak.
De rechtbank is van oordeel dat deze route het mogelijk maakt dat de veroordeelde weer gemotiveerd raakt en zich positief gaat inzetten om de nodige stappen in zijn traject te zetten. Daardoor kan het recidiverisico worden verminderd en zal de veroordeelde uiteindelijk op een veilige manier de inrichting kunnen verlaten. Tegelijkertijd is duidelijk dat hij nog aan het begin van dit traject staat; de veroordeelde moet nog beginnen met het opdoen van werkervaring en moet nog een start gaan maken met de opbouw van verlof. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verlenging met een kortere periode dan 18 maanden geen recht zou doen aan de fase van ontwikkeling waarin de veroordeelde zich bevindt. Deze periode is nodig om de veroordeelde de gelegenheid te geven om in de komende periode stapsgewijs zijn vaardigheden te ontwikkelen, werkervaring op te doen en zijn verlof op te bouwen.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de termijn van de PIJ-maatregel met 18 maanden moet worden verlengd.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de PIJ-maatregel, zoals hierboven omschreven,
met 18 maanden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. E.E. Schotte, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E. Bierling, kinderrechter,
en mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.