3.4.1.Ten aanzien van feiten 1, 3 en 4
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
PL1500-2024316866, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 124).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 maart 2025;
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 30 september 2024 (p. 53-54 en de bijbehorende fotobladen p. 57-59);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 september 2024 (p. 68-69 en de bijbehorende fotobladen p. 71-86);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 oktober 2024 (p. 60 en de bijbehorende fotobladen p. 61-62);
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt op 30 september 2024 (p. 7-8).
Nadere duiding van de bewijsmiddelen
De rechtbank heeft (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1 tot en met 5 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 1, (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1 en 2 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 3 en (onderdelen van) de bewijsmiddelen 1, 2 en 5 gebruikt voor de bewezenverklaring van feit 4.