Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
advocaat: mr. A.M. Takkenberg,
gedaagde partij,
advocaten: mrs. J.I. van Vlijmen en Z.N. Aliar.
1.Kern van de zaak
2.De procedure
- de dagvaarding tevens voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv van 11 november 2024 met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord in het incident en in de hoofdzaak met producties 1 tot en met 19 en de nagezonden ontbrekende pagina’s bij productie 18;
- het vonnis van 22 januari 2025 waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de mondelinge behandeling van 13 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, en de schriftelijke spreekaantekeningen die tijdens die behandeling door de advocaten van ON! zijn overhandigd.
3.De feiten
BESTUUR
Wijze van oproeping
Aanwezigheid Bestuur
- voorafgaand aan zijn non-actiefstelling heeft [eiser] zich op verbaal, (mogelijk) fysiek en (mogelijk) seksueel intimiderende wijze uitgelaten en gedragen tegenover diverse medewerkers;
- er zijn sterke aanwijzingen dat onder het bestuur van [eiser] een angst- en afrekencultuur bij ON! is ontstaan;
- [eiser] heeft een onveilige werksfeer laten ontstaan of zelfs gecreëerd;
- [eiser] geeft er blijk van zijn eigen belangen en zichzelf boven de (belangen van de) omroep te plaatsen en anderen geen aandacht of populariteit te gunnen;
- met zijn post op X op 3 augustus 2024 heeft [eiser] andere medewerkers van ON! in diskrediet gebracht en zich schuldig gemaakt aan smaad, laster en het uiten van dreigende teksten;
- tijdens het onderzoek heeft [eiser] zich onttrokken aan communicatie met de RvT, terwijl hij wel bereikbaar was voor derden.
- [eiser] maakte zich schuldig aan intimidatie en machtsmisbruik. Medewerkers voelden zich vaak onder druk gezet om zonder tegenwerpingen mee te gaan in zijn beslissingen, zelfs als ze het daar niet mee eens waren.
- [eiser] schreeuwde regelmatig tegen medewerkers, wat niet alleen corrigerend bedoeld was, maar ook hun zelfvertrouwen en motivatie ondermijnde.
- [eiser] heeft een medewerker publiekelijk vernederd vanwege een klein foutje in haar werk, waarna zij huilend in de kantine stond.
- [eiser] maakte ongepaste opmerkingen over het lichaam van een vrouwelijke collega.
4.Het geschil
5.De beoordeling
178,00(plus de verhoging als vermeld hieronder)
6.De beslissing
- € 7.733,18 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 20% en met de wettelijke rente vanaf 1 november 2024 tot de dag van volledige betaling;
- € 11.903,54 bruto per maand met ingang van november 2024 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, zijnde 10 december 2024;