In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van twee Azerbeidzjaanse eisers tegen de afwijzing van hun herhaalde asielaanvragen. De eisers hebben op 26 oktober 2023 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 29 januari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 12 maart 2025 behandeld, waarbij eisers bijgestaan werden door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvragen terecht heeft afgewezen, omdat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun vrees voor vervolging in Azerbeidzjan. De rechtbank oordeelt dat de ingediende documenten, waaronder een kopie van een arrestatiebevel, niet op echtheid zijn te onderzoeken en dat de verklaringen van de eisers inconsistent zijn. De rechtbank bevestigt dat de eisers geen recht hebben op asiel en dat de inreisverboden voor twee jaar in stand blijven. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen proceskostenvergoeding toegekend aan de eisers.