ECLI:NL:RBDHA:2025:4900

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
NL25.10824
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot bewaring van een Nigeriaanse asielzoeker in het kader van vreemdelingenrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Nigeriaanse asielzoeker. De eiser, die stelt Nigeriaanse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij hem de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet is verschenen op de zitting, terwijl de minister zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De rechtbank heeft de gronden voor de bewaring beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende risico is dat de eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen zicht is op uitzetting naar Nigeria binnen een redelijke termijn, maar dat dit niet betekent dat de maatregel van bewaring onterecht is opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser onvoldoende meewerkt aan zijn uitzetting en dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd is. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10824

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Toonders).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met een voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1982.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft als zware gronden [2] vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden [3] vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser voert aan dat er ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring geen risico was op onderduiken. Eiser verbleef in een Coa [4] -locatie en was derhalve vindbaar en bereikbaar voor de autoriteiten. Van onttrekking aan het toezicht was dus geen sprake.
4. De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag liggen niet heeft betwist. De gronden 3a, 3b, 3c, 3d en 3i zijn feitelijk juist en reeds voldoende om een risico aan te nemen dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Deze gronden kunnen de maatregel van bewaring dragen.
5. Eiser voert verder aan dat er geen zicht op uitzetting is naar Nigeria binnen een redelijke termijn. Er worden de afgelopen jaren geen dan wel nauwelijks lp’s [5] verstrekt. Nu eiser niet gedocumenteerd is, is het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn derhalve nihil. De maatregel had niet mogen worden opgelegd.
6. In wat eiser aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat er zicht op uitzetting naar Nigeria in zijn algemeenheid en in het concrete geval van eiser ontbreekt. [6] Op eiser rust de plicht om Nederland te verlaten. Zoals verweerder terecht heeft opgemerkt, brengt deze plicht onder meer mee dat eiser actieve en volledige medewerking aan zijn uitzetting dient te verlenen. De rechtbank is van oordeel dat eiser die medewerking onvoldoende verleent. Uit het proces-verbaal van gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling en uit de vertrekgesprekken van 6 maart 2025 en 10 maart 2025 blijkt dat eiser niet terug wil keren naar Nigeria en geen inspanningen heeft verricht om de benodigde documenten met betrekking tot zijn identiteit en nationaliteit te verkrijgen. Dat eiser niet voldoende meewerkt, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook aan hem worden toegerekend. Het zicht op uitzetting is ook hiermee gegeven.
7. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte niet heeft volstaan met een lichter middel. Doordat eiser zich ophield op een Coa-locatie, liet hij blijken dat hij beschikbaar is voor verweerder.
8. Gelet op de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd en het risico op het onttrekken aan toezicht dat daaruit voortvloeit, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat er in dit geval geen andere afdoende en minder dwingende maatregel dan de inbewaringstelling doeltreffend kon worden toegepast. Daarbij is van belang dat eiser tot nu toe niet heeft meegewerkt aan zijn verplichting om terug te keren naar Nigeria. Bovendien is eiser meermaals niet verschenen op vertrekgesprekken en heeft hij meerdere keren aangegeven dat hij niet naar Nigeria wenst terug te keren. Eiser heeft geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd die leiden tot de conclusie dat met een lichter middel had moeten worden volstaan. Ook is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de detentie voor eiser onredelijk bezwarend maken.
9. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring in de te beoordelen periode op enig moment onrechtmatig was.
10. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 25 maart 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Artikel 5.1b, eerste en derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
3.Artikel 5.1b, eerste en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
4.Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
5.Laissez-passers.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2210.