ECLI:NL:RBDHA:2025:4873
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring van een Unieburger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die op 10 januari 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd aan eiser, een Griekse nationaliteit houder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 21 maart 2025, waarbij eiser via telehoren aanwezig was vanuit het detentiecentrum in Rotterdam en zijn gemachtigde in de rechtbank in Groningen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek in de vorige procedure rechtmatig was. Eiser betoogde dat de voortduren van de maatregel onrechtmatig was, omdat de minister onvoldoende voortvarend zou werken aan zijn uitzetting. De rechtbank oordeelde echter dat de minister meer dan gebruikelijk voortvarend handelde, gezien de frequentie van de gesprekken en de voortgangsrapportage. Eiser had ook contact gehad met het Griekse consulaat, maar de rechtbank vond geen aanleiding om te twijfelen aan de voortvarendheid van de minister.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.