ECLI:NL:RBDHA:2025:4535
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak inzake asielaanvraag van eiseres met betrekking tot bescherming in Colombia
In deze einduitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 3 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 1 juli 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 7 oktober 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. Na een tussenuitspraak op 25 november 2024, waarin een gebrek in de motivering werd geconstateerd, heeft de minister op 16 december 2024 een aanvullende motivering gegeven. Eiseres betwistte de afwijzing en stelde dat de minister niet op de juiste wijze had gehandeld door de aanvullende motivering enkel in het dossier te plaatsen.
De rechtbank oordeelt dat de minister het motiveringsgebrek heeft hersteld en dat er geen sprake is van een nieuw besluit, maar van een aanvullende motivering. Eiseres had de mogelijkheid om te reageren op deze motivering. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat eiseres bescherming kan vragen in Colombia, ondanks de moeilijke situatie voor lhbti-personen in dat land. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.267,50.