ECLI:NL:RBDHA:2025:4519
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing aanvraag verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 18 maart 2025, worden de beroepen van eiseres tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de afwijzing van haar aanvraag beoordeeld. Eiseres, een Turkse nationaliteit houdende vrouw, had eerder een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf als familie-of gezinslid bij [naam 2]’. Deze vergunning werd ingetrokken door de minister van Asiel en Migratie op 1 november 2022, omdat eiseres niet langer voldeed aan de voorwaarden waaronder de vergunning was verleend. De rechtbank behandelt de beroepen op 28 januari 2025, waarbij eiseres niet aanwezig is, en verklaart de beroepen ongegrond. De rechtbank concludeert dat eiseres niet kan aantonen dat zij rechten kan ontlenen aan de artikelen 6 en 7 van Besluit 1/80, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor legale arbeid en het verblijf bij een Turkse werknemer. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldoet aan de vereisten van de wetgeving. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om aan specifieke voorwaarden te voldoen om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.