ECLI:NL:RBDHA:2025:4464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/09/653681
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op merkrechten van Bacardi door Claymont en TOP Logistics met betrekking tot namaak Grey Goose-wodka

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Bacardi and Company Limited en Claymont Brands HK Limited, evenals TOP Logistics B.V. Bacardi, houdster van de merkregistraties voor Grey Goose-wodka, vorderde een verbod op de verhandeling van namaakproducten door Claymont, die deze producten in Nederland had opgeslagen via TOP Logistics. De rechtbank oordeelde dat Claymont inbreuk had gemaakt op de merkrechten van Bacardi door namaak Grey Goose-wodka te verhandelen. De rechtbank wees de vorderingen van Bacardi toe, waaronder een verbod op verdere inbreuk, een opgaveverplichting van Claymont met betrekking tot de verhandelde namaakproducten, en schadevergoeding van € 467.580,-. Tevens werd TOP Logistics bevolen om de in beslag genomen namaakproducten te vernietigen. De rechtbank oordeelde dat Claymont niet tijdig verweer had gevoerd en dat het verzoek om terug te komen op de akte niet-dienen werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en de gevolgen van inbreuk daarop.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/653681 / HA ZA 23-807
Vonnis van 19 maart 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BACARDI AND COMPANY LIMITED,
te Vaduz (Liechtenstein),
eiseres,
advocaat: mr. N.W. Mulder te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CLAYMONT BRANDS HK LIMITED,
te Hong Kong (Volksrepubliek China),
advocaat: voorheen mr. M.H. Hamberg te Ouderkerk aan de Amstel, thans mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
2.
TOP LOGISTICS B.V.,
te Spijkenisse,
advocaat: mr. M. Tsoutsanis te Naaldwijk,
gedaagden.
Partijen zullen hierna Bacardi, Claymont en TOP Logistics worden genoemd. De zaak is voor Bacardi inhoudelijk behandeld door mr. Mulder voornoemd en mr. S. van Dartel, advocaat te Amsterdam, voor Claymont door mr. J.S. Hofhuis, advocaat te Amsterdam, en voor TOP Logistics door mr. Tsoutsanis voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 februari 2023 tegen TOP Logistics en de dagvaarding van 6 juni 2023 tegen Claymont;
- het herstelexploot van 31 augustus 2023 tegen TOP Logistics;
- de akte overlegging producties EP01 t/m EP32 van Bacardi van 13 september 2023;
- de rolbeslissing van 13 september 2023 waarbij tegen TOP Logistics verstek is verleend;
- de rolbeslissing van 20 september 2023 waarin is bepaald dat de rechtbank geen verstek verleent tegen Claymont en waarin de zaak is verwezen naar de rol voor het overleggen van betekeningsstukken door Bacardi;
- de zuivering van het verstek door TOP Logistics op 4 oktober 2023 waarbij mr. Tsoutsanis voornoemd zich voor TOP Logistics heeft gesteld;
- de stelbrief van 11 oktober 2023 waarbij mr. Hamberg voornoemd zich voor Claymont heeft gesteld;
- de conclusie van antwoord van TOP Logistics van 15 november 2023 met producties GP01 t/m GP03;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Claymont van 22 november 2023 met producties GP01 t/m GP03;
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring van Bacardi van
6 december 2023;
- het vonnis in incident van 10 juli 2024;
- het B4-formulier van Claymont van 30 oktober 2024 waarin zij verzoekt om uitstel voor het nemen van een conclusie van antwoord, de reactie daarop van Bacardi van
1 november 2024 en de e-mail van de rechtbank van 5 november 2024 waarin wordt medegedeeld dat het verzochte uitstel niet wordt verleend;
- de rolbeslissing van 30 oktober 2024 waarbij aan Claymont een akte niet-dienen is verleend;
- het vonnis van 4 december 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald op
17 februari 2025;
- de akte aanvulling grondslag en wijziging van eis alsmede overlegging aanvullende producties EP33 t/m EP63 van Bacardi van 7 februari 2025;
- de stelbrief van 10 februari 2025 waarbij mr. Reinders Folmer voornoemd zich voor Claymont heeft gesteld;
- de e-mails van 9, 10 en 11 februari 2025 waarin mr. Hofhuis voornoemd namens Claymont verzoekt om aanhouding van de mondelinge behandeling om zich te kunnen voorbereiden op de zitting en om producties in te dienen, althans om ten minste tijdens de mondelinge behandeling de gelegenheid te krijgen om toe te lichten waarom de rechtbank terug moet komen op de verleende akte niet-dienen;
- de reacties van Bacardi en TOP Logistics op die verzoeken;
- de e-mail van de rechtbank van 11 februari 2025 waarin 1) het aanhoudingsverzoek wordt afgewezen, 2) het verzoek om terug te komen van het verlenen van de akte niet-dienen wordt afgewezen en 3) het verzoek om spreektijd en het indienen van processtukken wordt afgewezen;
- de e-mail van 12 februari 2025 waarin mr. Hofhuis namens Claymont de rechtbank verzoekt om terug te komen op de beslissingen onder 2) en 3) en om in ieder geval tijdens de mondelinge behandeling het verzoek om terug te komen van het verlenen van de akte niet-dienen te kunnen doen en toe te lichten;
- de e-mail van de rechtbank van 13 februari 2025 dat zij bij nadere lezing begrijpt dat de
e-mail van Claymont nog niet het daadwerkelijke verzoek behelsde en dat Claymont alsnog de gelegenheid krijgt om op de zitting het verzoek te doen en toe te lichten;
- het B16-formulier van Bacardi van 11 februari 2025 waarin zij mede namens TOP Logistics bericht dat zij vordering B tegen TOP Logistics intrekt, dat TOP Logistics zich niet verzet tegen vordering F en dat partijen over en weer hun vordering ten aanzien van de proceskosten intrekken; en
- de akte vermindering van eis van Bacardi van 14 februari 2025.
1.2.
Op 17 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Claymont het verzoek gedaan om terug te komen van het verlenen van de akte niet-dienen. Bacardi heeft daarop gereageerd en verder haar standpunten ten principale nader toegelicht. Bacardi en Claymont hebben daarbij gebruikgemaakt van spreekaantekeningen, die zij aan de rechtbank hebben overhandigd. De griffier heeft aantekening gemaakt van wat partijen tijdens de zitting hebben gezegd.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling is bepaald dat vonnis zal worden gewezen op 2 april 2025. Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

Partijen
2.1.
Bacardi maakt onderdeel uit van het Bacardi-concern. Het Bacardi-concern houdt zich wereldwijd bezig met de productie, de verkoop en marketing van een breed scala aan (alcoholhoudende) dranken, waaronder wodka onder het merk GREY GOOSE.
2.2.
Bacardi is houdster van de volgende merkregistraties (hierna gezamenlijk aangeduid als: 'de Grey Goose-merken'):
  • het Uniewoordmerk GREY GOOSE, geregistreerd op 30 oktober 1998 onder registratienummer 363374 voor waren in klasse 33 (wijnen, wodka en gin);
  • het Uniewoordmerk GREY GOOSE, geregistreerd op 30 januari 2008 onder registratienummer 005725296, voor waren in klassen 29, 30 en 33 (waaronder alcoholische dranken);
  • het Uniebeeldmerk zoals hieronder weergegeven, geregistreerd op 15 februari 2012 onder registratienummer 010320596 voor waren in klassen 32 en 33 (waaronder alcoholische dranken):
2.3.
TOP Logistics is een douane-expeditiebedrijf met douane opslagfaciliteiten. TOP Logistics verricht in opdracht van derden logistieke diensten, waaronder de inslag, opslag en uitslag van diverse goederen, waarbij zij zich heeft gespecialiseerd in de op- en overslag van accijnsgoederen, welke diensten plaatsvinden in haar loodsen in Ridderkerk en Spijkenisse.
2.4.
Claymont is een in China gevestigde onderneming die zich bezighoudt met de internationale handel in alcoholische dranken. Claymont slaat de goederen die zij inkoopt en verkoopt onder meer op in de loodsen van TOP Logistics.
Het beslag
2.5.
Op 25 augustus 2022 heeft Bacardi onder TOP Logistics (in de loodsen in Spijkenisse en Ridderkerk) beslag gelegd op in totaal 1.510 dozen met daarin flessen Grey Goose-wodka. De deurwaarder die de dozen in beslag heeft genomen, heeft aan de hand van de echtheidskenmerken steekproefsgewijs vastgesteld dat dit namaak Grey Goose-producten betroffen.
Door Top Logistics verstrekte informatie
2.6.
Uit de informatie die TOP Logistics aan Bacardi heeft verstrekt, blijkt dat de 1.510 dozen bij TOP Logistics zijn ingeslagen ten behoeve van Amit Drinks Import and Marketing Ltd., die deze dozen op 17 augustus 2022 van Claymont heeft gekocht.
2.7.
Uit de opgave van TOP Logistics volgt dat Claymont in totaal 7.793 dozen, met daarin 46.758 flessen, namaak Grey Goose-producten in het entrepot van TOP Logistics heeft binnengebracht, opgeslagen en verhandeld. Het betreft vijf zendingen die op respectievelijk 3, 15 en 25 februari en 2 en 8 maart 2022 bij TOP Logistics zijn ingeslagen. De vijfde zending is gedeeltelijk (1.510 dozen) in beslag genomen.
Monsterneming
2.8.
Bacardi heeft een deurwaarder monsters laten trekken van de inhoud van een aantal in beslag genomen flessen en heeft de inhoud van de monsters op 23 september 2022 aan een onafhankelijk laboratorium, SGS Nederland B.V., afgegeven teneinde de inhoud van deze flessen te laten vergelijken met de inhoud van een authentieke Grey Goose-fles. De uitkomst van dit onderzoek is dat alle onderzochte monsters significante verschillen vertoonden met de inhoud van een authentieke Grey Goose-fles.
Verklaring
2.9.
Bij verklaring van 5 januari 2023 heeft de heer Nervi van Bacardi aan de hand van foto's van de vijf zendingen verklaard dat de Grey Goose-flessen en dozen op grond van uiterlijke kenmerken en ongeldige lotcodes namaak zijn.
Relevante e-mailberichten aan Top Logistics
2.10.
Op 11 januari 2022 heeft Claymont een e-mailbericht gestuurd aan TOP Logistics met onder meer de volgende inhoud:
"Dear (…)
I have bought 5 trucks of different Vodkas from a new supplier, Grup Xuquer.
You will find the first truck inv. enclosed with DAP Top Logistics terms and on T1 status.
(…)."
Daarbij was een factuur gevoegd van Leucana Invest S.L. aan Claymont voor onder meer 1.065 flessen Grey Goose-wodka. Deze producten zijn op 3 februari 2022 ingeslagen bij TOP Logistics onder lotnummer 155839.
2.11.
Op 22 maart 2022 heeft Claymont een e-mailbericht getuurd aan TOP Logistics met de volgende inhoud:
"Dear (…)
[Trader] from Leucana SL has few 40FTL arriving this weekend and some others next weekend to Rotterdam Port.
I have bought this goods CNF Rotterdam from her. So pls attend her separately so that his supplier info. remains confidential and collect all this cargoes with arrival and incoming fees to me.
(…)"

3.Het geschil

3.1.
Bacardi vordert – na wijziging van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. Claymont te veroordelen om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, iedere inbreuk op de Grey Goose-merken van Bacardi, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot:
a) elke verhandeling van namaak Grey Goose-producten;
waarbij onder verhandeling in ieder geval moet worden begrepen het (doen) invoeren, (doen) verkopen, het te koop (doen) aanbieden, het (doen) leveren, (doen) uitvoeren, dan wel het in voorraad (doen) houden voor één van deze doeleinden,
zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat Claymont na betekening van dit vonnis het opgelegde bevel geheel of gedeeltelijk overtreedt, met een maximum van € 500.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom;
(ingetrokken)
Claymont te veroordelen om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Bacardi, mr. N.W. Mulder, opgave te doen, vergezeld van kopieën van alle relevante documenten, waaronder facturen, paklijsten, vrachtbrieven,
(e-mail)correspondentie, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken of andere bewijsstukken van:
a) de aan Claymont vanaf 1 januari 2022 geleverde aantallen, prijzen en leverdata van namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per type product en per leverancier en tijdstip;
b) de op de dag van de dagvaarding onder Claymont en/of ten behoeve van Claymont onder derden aanwezige voorraad namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per locatie;
c) de namen van alle afnemers aan wie Claymont vanaf 1 januari 2022 namaak Grey Goose-producten heeft geleverd, onder mededeling van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen), onder vermelding van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen) van de opslagloodsen en/of tussenpersonen;
d) de aan de hiervoor onder c) genoemde afnemers geleverde aantallen en leverdata van namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per datum en per partij;
e) de nettowinst die Claymont vanaf 1 januari 2022 heeft behaald met de verhandeling van namaak Grey Goose-producten, waarbij onder nettowinst dient te worden verstaan de verkoopprijs, enkel na aftrek van aankoopprijs en van belastingen en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop;
waarbij aan dit bevel een dwangsom wordt verbonden van € 10.000,- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat door Claymont na betekening van dit vonnis aan de bovenstaande veroordeling in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 500.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
te verklaren voor recht dat Claymont aansprakelijk is voor alle schade die het gevolg is van de inbreuk door Claymont op de Grey Goose-merken en Claymont te veroordelen om alle geleden schade aan Bacardi te vergoeden, te begroten op een bedrag van € 10,- per namaak Grey Goose-product, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, althans tot betaling van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen forfaitair bedrag aan schadevergoeding per namaak Grey Goose-product, althans nader op te maken per staat;
Claymont te veroordelen om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de ten gevolge van haar inbreukmakende handelen door haar genoten nettowinst als genoemd onder vordering C sub e) af te dragen aan Bacardi door overmaking op de derdengeldenrekening van de advocaat van Bacardi;
TOP Logistics te bevelen om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis op eigen kosten haar medewerking te verlenen aan de afgifte ter vernietiging van de 1.510 beslagen (de rechtbank begrijpt: dozen) namaak Grey Goose-producten die zich onder haar bevinden door deze goederen op eerste verzoek aan het door Bacardi ingeschakelde vernietigingsbedrijf Demontage Werkplaats Zeeland B.V. af te geven;
veroordeling van Claymont in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv [1] , vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Bacardi legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Claymont inbreuk heeft gemaakt op de Grey Goose-merken in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub a UMVo [2] door in Nederland flessen wodka die zonder toestemming van Bacardi zijn voorzien van de Grey Goose-merken in het economisch verkeer in de Unie binnen te brengen door deze in het entrepot van TOP Logistics op te slaan.
Bacardi legt aan haar opgavevordering ten grondslag dat zij op grond van de artikelen 9 lid 2 sub a jo. 130 UMVo jo. 2.22 lid 4 BVIE [3] recht op en belang heeft bij het verkrijgen van informatie van Claymont omtrent de herkomst en de distributiekanalen van de inbreukmakende goederen in verband met de verdere opsporing en bestrijding van de handel in namaak Grey Goose-producten.
Verder stelt Bacardi dat zij schade lijdt door het handelen van Claymont, die Claymont op grond van de artikelen 129 en 130 UMVo jo. 2.21 BVIE jo. 6:96 BW [4] dient te vergoeden.
Nu Claymont wist of had moeten weten dat zij namaak Grey Goose-producten verhandelde is sprake van kwade trouw en is Claymont gehouden tot winstafdracht.
Tot slot heeft Bacardi er op grond van artikel 2.22 lid 1 BVIE recht op dat TOP Logistics haar medewerking verleent aan de vernietiging van de 1.510 in beslag genomen dozen met namaak Grey Goose-producten.
3.3.
Claymont heeft niet binnen de daarvoor gestelde termijn verweer gevoerd. Claymont heeft verzocht om terug te komen van het verlenen van de akte niet-dienen.
3.4.
TOP Logistics voert niet langer verweer tegen de jegens haar gerichte vordering (F).
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
De rechtbank is internationaal en relatief bevoegd kennis te nemen van de vorderingen jegens Claymont op grond van artikel 123 lid 1, 124 aanhef en onder a en 125 lid 5 UMVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk, aangezien de beweerde merkinbreuk in Nederland heeft plaatsgevonden. Deze bevoegdheid is op grond van artikel 126 lid 2 UMVo territoriaal beperkt tot Nederland.
4.2.
De rechtbank is internationaal en relatief bevoegd kennis te nemen van de vordering jegens TOP Logistics op grond van artikel 123 lid 1, 124 aanhef en onder a en 125 lid 1 UMVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk, aangezien TOP Logistics in Nederland is gevestigd.
Verzoek terugkomen akte niet-dienen
4.3.
Claymont heeft de rechtbank verzocht om terug te komen op de rolbeslissing van
30 oktober 2024 om de akte niet-dienen te verlenen. Claymont heeft daartoe aangevoerd dat naderhand is gebleken dat mr. Hamberg, destijds advocaat van Claymont, op het moment dat de akte niet-dienen werd verleend, geheel was opgehouden te functioneren als advocaat, terwijl Claymont daarvan niet op de hoogte was en dus ook niet de mogelijkheid had om haar te vervangen door een andere advocaat. Claymont acht het onaanvaardbaar dat zij in die omstandigheden het recht op verweer integraal zou verliezen.
4.4.
Bacardi heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Zij zet daarbij eerst de gang van zaken uiteen die heeft geleid tot de beslissing tot het verlenen van de akte niet-dienen.
Gang van zaken
4.6.
Bij vonnis in incident van 10 juli 2024 is de roldatum voor het indienen van een conclusie van antwoord door Claymont in de hoofdzaak bepaald op 30 oktober 2024. Nadat op deze datum geen conclusie van antwoord was ontvangen, heeft de rolgriffier van de rechtbank telefonisch contact opgenomen met mr. Hamberg, destijds de advocaat van Claymont.
4.7.
Naar aanleiding daarvan heeft mr. Hamberg op 30 oktober 2024 via een B4-formulier ('Uitstelverzoek rolhandeling') een uitstelverzoek gedaan, waarin zij schreef:
"Door privé omstandigheden zal ik mijn advocatenpraktijk niet langer meer voortzetten en heb ik de conclusie niet kunnen afronden. Ik verzoek uw rechtbank om klemmende reden om een uitstel voor de rechtshandeling in deze procedure, Ik heb aan de Orde van Advocaten vanwege dezelfde klemmende reden mijn aanstaande uitschrijving van het tableau doorgegeven en zou graag voordien deze procedure voor mijn uitschrijving nog goed willen kunnen overdragen. Het voorgaande in combinatie met de klemmende reden vergt iets meer tijd, zodat uw rechtbank om een uitstel wordt verzocht voor de rechtshandeling."
4.8.
Bacardi heeft zich vervolgens verzet tegen het door mr. Hamberg gevraagde uitstel.
4.9.
Bij e-mail van 5 november 2024 heeft de rechtbank het verzoek van mr. Hamberg afgewezen en hiertoe, voor zover relevant, het volgende overwogen:
"lngevolge artikel 2.6 onder b van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken kan een partij in het zicht van het verstrijken van de termijn waarbinnen een proceshandeling verricht moet worden, een uitstel verzoeken voor het verrichten van die proceshandeling op grond van klemmende redenen. Zij dient dit verzoek uiterlijk vier dagen voor de roldatum waarop de proceshandeling moet worden verricht in te dienen en te motiveren. In artikel 2.6 onder c is bepaald dat, als een partij door overmacht niet in staat is het verzoek in te dienen binnen de onder b genoemde termijn van vier dagen, zij de rechtbank daarvan bij eerste gelegenheid bericht geeft.
Mr. Hamberg heeft naar aanleiding van een telefoontje van de rolgriffier van de rechtbank, na de roldatum waarop de conclusie van antwoord had moeten worden genomen, een verzoek om uitstel voor het nemen van die conclusie wegens klemmende redenen ingediend. In dit verzoek wordt niet gesteld (of toegelicht) dat sprake was van overmacht om het verzoek om uitstel wegens klemmende redenen in te dienen binnen de onder b van artikel 2.6 genoemde termijn van vier dagen v66r de betreffende roldatum. Reeds daarom zou het verzoek moeten worden afgewezen.
Daarbij komt het volgende. Uit het verzoek om uitstel voor het nemen van de conclusie van antwoord, blijkt niet voldoende dat en waarom daarvoor klemmende redenen bestaan. Mr. Hamberg licht immers niet toe op welk moment de omstandigheden om reden waarvan zij haar praktijk kennelijk zal neerleggen, zijn ontstaan en evenmin waarom zij door die omstandigheden niet in staat is geweest de conclusie van antwoord tijdig te nemen dan wel de zaak tijdig over te dragen. Daarbij weegt mee dat voor het nemen van de conclusie van antwoord al in juli 2024 een datum is bepaald.
Gelet op dit alles zal het verzochte uitstel niet worden verleend. Dit betekent, gelet op artikel 133 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de artikelen 1.13 en 2.5 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken, dat het recht om de conclusie van antwoord te nemen voor CLAYMONT BRANDS HK LIMITED is vervallen, omdat dit te laat (na de roldatum) was ingediend en uit het verzoek niet bleek dat en waarom sprake was van klemmende redenen voor uitstel."
4.10.
Bij rolbeslissing van 30 oktober 2024 is op grond van artikel 133 lid 4 Rv aan Claymont een akte niet-dienen verleend.
Toetsingskader
4.11.
In het arrest van 16 december 2022 [5] heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar eerdere uitspraken, geoordeeld dat de beslissing tot het verlenen van een akte niet-dienen een tussenvonnis of tussenarrest is waarbij een bindende eindbeslissing is gegeven, zodat daarop kan worden teruggekomen. Vervolgens heeft de Hoge Raad (in r.o. 3.4) overwogen dat:
"
de rechter bevoegd, en ook gehouden, is om terug te komen van het verlenen van akte niet-dienen indien ten tijde van het nemen van die beslissing weliswaar werd voldaan aan de voorwaarden van art. 133 lid 4 Rv, maar naderhand blijkt van feiten of omstandigheden die, als de rechter die had gekend op het moment dat de beslissing werd genomen, tot het oordeel hadden geleid dat het onaanvaardbaar is om akte niet-dienen te verlenen. De beslissing tot het verlenen van akte niet-dienen berustte in dat geval immers op een onjuiste, waaronder is te begrijpen een onvolledige, feitelijke grondslag. Deze gehoudenheid om terug te komen van het verlenen van de akte niet-dienen doet zich bijvoorbeeld voor indien het op grond van een afweging van de aard van de fout die tot het niet nemen van het betrokken gedingstuk leidde en van alle betrokken belangen, feiten en omstandigheden – waaronder de naderhand gebleken feiten en omstandigheden – onaanvaardbaar zou zijn om geen gelegenheid te geven tot herstel van de fout."
De beoordeling
4.12.
De rechtbank oordeelt als volgt. De door Claymont aangevoerde feiten en omstandigheden leiden niet tot het oordeel dat het onaanvaardbaar was om op 30 oktober 2024 de akte niet-dienen te verlenen. Er is immers niet gebleken dat de beslissing tot het verlenen van die akte niet-dienen berustte op een onjuiste of onvolledige feitelijke grondslag. Niet is komen vast te staan dat mr. Hamberg op 30 oktober 2024, zoals Claymont aanvoert, "geheel was opgehouden te functioneren als advocaat". Dat zij op die datum wel als zodanig functioneerde, blijkt reeds uit het feit dat (i) de rechtbank mr. Hamberg, na de vaststelling dat geen conclusie van antwoord was genomen, telefonisch heeft bereikt en (ii) mr. Hamberg vervolgens direct, via het daartoe bestemde rolformulier, een gemotiveerd verzoek tot uitstel voor het nemen van de conclusie van antwoord wegens klemmende redenen heeft ingediend.
4.13.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank niet terugkomen van het verlenen van de akte niet-dienen. Het verzoek van Claymont daartoe wordt afgewezen. Dat betekent dat aan Claymont op grond van artikel 128 lid 3 Rv het recht om verweer te voeren (definitief) is vervallen.
Vorderingen jegens Claymont
4.14.
Claymont heeft in deze procedure de vorderingen van Bacardi niet betwist of anderszins verweer tegen de vorderingen gevoerd. Het gevorderde komt de rechtbank - met uitzondering van een enkel hierna genoemd subonderdeel - niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vorderingen worden toegewezen als na te melden en met inachtneming van het volgende.
4.15.
Het onder A gevorderde verbod is toewijsbaar, met dien verstande dat de rechtbank dit zal beperken tot Nederland, gelet op het bepaalde in artikel 126 lid 2 UMVo.
4.16.
De onder C gevorderde opgaveverplichting is toewijsbaar. Nu het inbreukverbod tot Nederland is beperkt, zal de vordering tot opgave worden toegewezen voor zover het gaat om inbreuk in Nederland.
4.17.
Bacardi vordert schadevergoeding (onder D) en winstafdracht (onder E). De rechtbank overweegt dat cumulatie van winstafdracht en schadevergoeding slechts in beperkte zin mogelijk is, in die zin dat niet cumulatief zowel een vergoeding van schade voor winstderving als winstafdracht kan worden gevorderd. Andere vormen van schade kunnen wel samengaan met winstafdracht. De schadevergoedings- en winstafdrachtvorderingen zijn dus slechts toewijsbaar onder de voorwaarde dat ze niet cumulatief als hiervoor bedoeld ten uitvoer worden gelegd.
4.18.
Nu aannemelijk is dat Bacardi schade heeft geleden als gevolg van de inbreuk, zal de schadevergoedingsvordering worden toegewezen. Bacardi begroot haar schade op € 10,- per inbreukmakend product. Nu als onweersproken vaststaat dat Claymont 46.758 flessen namaak Grey Goose-wodka heeft verhandeld, begroot de rechtbank de schade in redelijkheid op € 467.580,-. Dit bedrag zal worden toegewezen en de wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
4.19.
Nu als onweersproken vaststaat dat sprake is van kwade trouw aan de zijde van Claymont kan de vordering tot winstafdracht op grond van artikel 2.21 lid 4 BVIE worden toegewezen. De rechtbank wijst de vordering in zoverre toe dat Claymont de door haar genoten nettowinst moet afdragen voor zover dit het bedrag aan schadevergoeding van
€ 467.580,- te boven gaat.
4.20.
Nu het inbreukverbod tot Nederland is beperkt, zullen de vorderingen tot schadevergoeding en winstafdracht slechts worden toegewezen voor zover het gaat om schade en genoten winst die samenhangen met de inbreuk in Nederland.
4.21.
De gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen en gemaximeerd als in het dictum is vermeld.
Vordering jegens TOP Logistics
4.22.
Bacardi vordert TOP Logistics te veroordelen tot afgifte ter vernietiging van de 1.510 beslagen dozen namaak Grey Goose producten die zich onder haar bevinden. Nu TOP Logistics zich hier niet (langer) tegen verzet, zal deze vordering worden toegewezen.
Proceskosten
4.23.
Claymont zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Bacardi heeft een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv gevorderd en daartoe een specificatie overgelegd van € 92.350,23 aan advocaatkosten in de hoofdzaak en € 3.153,40 in het incident. Claymont is in de procedure verschenen, maar heeft geen verweer gevoerd. De proceskostenvordering en -specificatie waren kenbaar voor Claymont, zodat de proceskosten naar het oordeel van de rechtbank in dit geval gelet op de eisen van een goede procesorde overeenkomstig het bepaalde in artikel 1019h Rv kunnen worden begroot.
4.24.
Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de Indicatietarieven in IE-zaken (versie april 2017). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie normale bodemzaak met een maximumtarief van € 20.000,- en normaal incident met een maximumtarief van € 2.500,-. Deze bedragen zullen worden toegewezen; het meer gevorderde wordt afgewezen. Het bedrag voor salaris advocaat van € 22.500,- wordt verhoogd met € 676,- aan griffierecht en € 131,18 aan deurwaarderskosten, zodat in totaal
€ 23.307,18 aan proceskosten wordt toegewezen. De gevorderde wettelijke rente wordt op na te melden wijze toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Claymont om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de Grey Goose-merken van Bacardi in Nederland te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot elke verhandeling van namaak Grey Goose-producten, waarbij onder verhandeling in ieder geval moet worden begrepen het (doen) invoeren, (doen) verkopen, het te koop (doen) aanbieden, het (doen) leveren, (doen) uitvoeren, dan wel het in voorraad (doen) houden voor één van deze doeleinden, en veroordeelt Claymont tot betaling aan Bacardi van een dwangsom van
€ 10.000,- voor iedere dag dat Claymont dit verbod geheel of gedeeltelijk overtreedt, met een maximum van € 500.000,-;
5.2.
veroordeelt Claymont om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Bacardi, mr. N.W. Mulder, opgave te doen, vergezeld van kopieën van alle relevante documenten, waaronder facturen, paklijsten, vrachtbrieven,
(e-mail)correspondentie, orders, orderbevestigingen, voorraadadministratie, douanestukken of andere bewijsstukken van:
a) de aan Claymont vanaf 1 januari 2022 in Nederland geleverde aantallen, prijzen en leverdata van namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per type product en per leverancier en tijdstip;
b) de op de dag van de dagvaarding onder Claymont en/of ten behoeve van Claymont onder derden in Nederland aanwezige voorraad namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per locatie;
c) de namen van alle afnemers aan wie Claymont vanaf 1 januari 2022 in Nederland namaak Grey Goose-producten heeft geleverd, onder mededeling van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en e-mailadres(sen), onder vermelding van volledig(e) adres(sen), telefoonnummer(s) en
e-mailadres(sen) van de opslagloodsen en/of tussenpersonen;
d) de aan de hiervoor onder c) genoemde afnemers geleverde aantallen en leverdata van namaak Grey Goose-producten, zulks afzonderlijk gerangschikt per datum en per partij;
e) de nettowinst die Claymont vanaf 1 januari 2022 heeft behaald met de verhandeling van namaak Grey Goose-producten in Nederland, waarbij onder nettowinst dient te worden verstaan de verkoopprijs, enkel na aftrek van aankoopprijs en van belastingen en kosten die rechtstreeks verband houden met de verkoop,
en veroordeelt Claymont tot betaling aan Bacardi van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat Claymont geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met deze veroordeling, met een maximum van € 500.000,-;
5.3.
verklaart voor recht dat Claymont aansprakelijk is voor de schade van Bacardi die het gevolg is van de inbreuk door Claymont op de Grey Goose-merken in Nederland en veroordeelt Claymont tot vergoeding van die schade, begroot op een bedrag van
€ 467.580,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt Claymont om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de door haar met de inbreuk behaalde nettowinst, zoals die blijkt uit de opgave (5.2 onder e) en voor zover dit het bedrag aan schadevergoeding van € 467.580,- (5.3) te boven gaat, af te dragen aan Bacardi door overmaking op de derdengeldenrekening van de advocaat van Bacardi;
5.5.
beveelt TOP Logistics om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis op eigen kosten haar medewerking te verlenen aan de afgifte ter vernietiging van de 1.510 beslagen dozen namaak Grey Goose-producten die zich onder haar bevinden, door deze goederen op eerste verzoek aan het door Bacardi ingeschakelde vernietigingsbedrijf Demontage Werkplaats Zeeland B.V. af te geven;
5.6.
veroordeelt Claymont in proceskosten aan de zijde van Bacardi, tot op heden begroot op € 23.307,18, één en ander te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis en, voor het geval voldoening van de kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening tot aan de dag der algehele voldoening;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Hoefnagel, rechter, bijgestaan door mr. J.M.N. van Limpt-Schrover, griffier, en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 19 maart 2025.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk
3.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
4.Burgerlijk Wetboek
5.Hoge Raad 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1873 (