Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[V-nummer], eiseresV-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.W.C. van Geet, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van het griffierecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 13 februari 2024 is ingediend en dat de minister op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen een besluit had moeten nemen. De minister heeft de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig beslist. Eiseres heeft de minister op 16 augustus 2024 in gebreke gesteld en het beroep is op 18 september 2024 ingediend, wat tijdig is. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 januari 2025.