Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd door verweerder, de minister van Asiel en Migratie, afgewezen op 13 april 2021, en het bezwaar van eiser werd bij het besluit van 22 maart 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 7 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen.
Eiser, geboren in 1993 en van Syrische nationaliteit, had de aanvraag ingediend om bij zijn vader te verblijven. Verweerder stelde dat er geen sprake was van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, omdat eiser niet onder het jongvolwassenenbeleid valt. Eiser had zelfstandig gewoond en gewerkt, en er was geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met zijn vader. Eiser voerde aan dat hij altijd onderdeel van het gezin was geweest en dat zijn psychische klachten onvoldoende waren meegewogen.
De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiser niet onder het jongvolwassenenbeleid viel, omdat hij stappen naar zelfstandigheid had gezet. De rechtbank concludeerde dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid waren die een familie- of gezinsleven rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.