In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2025 een beschikking gegeven in een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor. De verzoeker, [verzoeker], heeft ASR Schadeverzekeringen N.V. aansprakelijk gesteld voor schade die hij heeft geleden na een verkeersongeval op 29 april 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 maart 2025 heeft de verzoeker verzocht om getuigen te horen om duidelijkheid te krijgen over de toedracht van het ongeval. ASR heeft de aansprakelijkheid niet erkend en betwistte de bevoegdheid van de kantonrechter om het verzoek te behandelen, omdat de vordering mogelijk een waarde boven de € 25.000,-- vertegenwoordigt. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering hoger is dan dit bedrag, waardoor de kantonrechter bevoegd is. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor is toegewezen, evenals het verzoek van ASR om getuigen in tegenverhoor te horen. De beschikking bevat instructies voor de verdere procedure, waaronder de locatie en tijdstippen voor de getuigenverhoren.