Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
Op 18 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoeker, wiens asielaanvraag niet in behandeling is genomen, verzet heeft aangetekend tegen deze beslissing. De minister van Asiel en Migratie had op 12 december 2024 besloten dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker. De rechtbank had op 7 januari 2025 het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Verzoeker heeft op 16 januari 2025 verzet aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van het verzet in Nederland kan afwachten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de spoedeisendheid van de situatie, gezien verzoekers aanstaande uitreis naar Kroatië op 19 maart 2025, de zaak zonder zitting beoordeeld. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker onvoldoende medische onderbouwing heeft gepresenteerd die zou wijzen op een reëel risico bij overdracht aan Kroatië. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de veiligheid van verzoeker bij overdracht, en de voorzieningenrechter concludeert dat de argumenten van verzoeker niet voldoende zijn om aan te nemen dat de eerdere uitspraak onterecht was.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, en verzoeker krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is definitief en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.