ECLI:NL:RBDHA:2025:4125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
NL25.1116
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid België

Op 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie besloten om de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 maart 2025 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigden van de verzoeker en de minister aanwezig waren.

In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op een ander zaaknummer, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker gegrond verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister de asielaanvraag van de verzoeker in behandeling moet nemen en inhoudelijk moet beoordelen. Hierdoor is de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,--. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De kosten voor het verschijnen op zitting zijn in de uitspraak op het beroep vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1116

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. A.M. van Eik)
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: Mr. R.M. Koning).

Procesverloop

1. Bij besluit van 8 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
2.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.1115 (het beroep) op 4 maart op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

4. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.1115, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de minister de asielaanvraag van eiser in behandeling neemt, inhoudelijk beoordeelt en daarop een besluit neemt. Een voorlopige voorziening is gelet daarop niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook af.
5. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure veroordeelt de voorzieningenrechter de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,-- en een wegingsfactor 1). De kosten die verband houden met het verschijnen op zitting zijn in de uitspraak op het beroep vergoed.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.