Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die een asielaanvraag had ingediend in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie de asielaanvraag van eiser niet in behandeling had genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 25 oktober 2024 zijn asielaanvraag ingediend, maar volgens Eurodac was hij op 21 augustus 2024 illegaal via Spanje het grondgebied van de lidstaten binnengekomen. De rechtbank deed uitspraak zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser betwistte de beslissing van de minister en voerde aan dat Spanje niet voldeed aan de Europese regels voor de opvang en behandeling van asielzoekers, verwijzend naar systematische tekortkomingen in de Spaanse opvangvoorzieningen en een inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Spanje had gestart. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er zodanige tekortkomingen waren in het Spaanse asiel- en opvangsysteem dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kon worden gehanteerd. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening en de verantwoordelijkheden van lidstaten bij de behandeling van asielaanvragen. Eiser werd in de gelegenheid gesteld om zijn zaak in Spanje aan te kaarten, mocht hij daar problemen ondervinden. De rechtbank wees ook op de noodzaak voor eiser om zijn claims te onderbouwen met concrete bewijsstukken, wat hij in dit geval niet had gedaan.