ECLI:NL:RBDHA:2025:4115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
NL25.7856
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Nigeriaanse eiser niet in behandeling genomen wegens verantwoordelijkheid Spanje op basis van Dublinverordening

Op 17 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die een asielaanvraag had ingediend in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie de asielaanvraag van eiser niet in behandeling had genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 25 oktober 2024 zijn asielaanvraag ingediend, maar volgens Eurodac was hij op 21 augustus 2024 illegaal via Spanje het grondgebied van de lidstaten binnengekomen. De rechtbank deed uitspraak zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Eiser betwistte de beslissing van de minister en voerde aan dat Spanje niet voldeed aan de Europese regels voor de opvang en behandeling van asielzoekers, verwijzend naar systematische tekortkomingen in de Spaanse opvangvoorzieningen en een inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Spanje had gestart. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat er zodanige tekortkomingen waren in het Spaanse asiel- en opvangsysteem dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kon worden gehanteerd. De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening en de verantwoordelijkheden van lidstaten bij de behandeling van asielaanvragen. Eiser werd in de gelegenheid gesteld om zijn zaak in Spanje aan te kaarten, mocht hij daar problemen ondervinden. De rechtbank wees ook op de noodzaak voor eiser om zijn claims te onderbouwen met concrete bewijsstukken, wat hij in dit geval niet had gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.7856

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft op 19 februari 2025 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1992. Eiser heeft op 25 oktober 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Uit Eurodac blijkt dat eiser op 21 augustus 2024 illegaal via Spanje het grondgebied van de lidstaten is ingereisd. Dit vond plaats minder dan twaalf maanden vóórdat eiser zijn asielaanvraag in Nederland indiende. Verweerder heeft op 11 december 2024 de Spaanse autoriteiten verzocht om eiser over te nemen op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening. [2] Spanje heeft dit verzoek op 3 januari 2025 aanvaard.
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit, en stelt daartoe als volgt. Ten aanzien van Spanje kan niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan. Er is al jaren sprake van systematische en structurele tekortkomingen in de Spaanse opvangvoorzieningen. In dat verband wordt verwezen naar het AIDA Country Report van mei 2024 (update 2023). Voorts voldoet Spanje niet aan de Europese regels voor de opvang en behandeling van asielzoekers. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 9 april 2024. [3] De Europese Commissie is in 2023 een inbreukprocedure tegen Spanje gestart. Dit is een indicatie dat Spanje niet voldoet aan de Europese wet- en regelgeving voor de opvang en behandeling van asielzoekers. Verweerder kan dan ook niet volstaan met de opmerking dat eiser kan klagen bij de Spaanse autoriteiten. Het bestreden besluit is dan ook onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Het is niet in geschil dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag.
5. Verweerder mag in beginsel ten opzichte van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan, hetgeen wordt bevestigd door de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). [4] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat er dusdanige tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem dat hier niet langer van uit kan worden gegaan. Eiser is hier niet in geslaagd. Het AIDA-rapport waar eiser naar verwijst heeft de Afdeling betrokken in de eerder genoemde uitspraak. Dit rapport geeft geen wezenlijk ander beeld van de situatie in Spanje voor Dublinclaimanten dan uit de landeninformatie volgt die al bij eerdere uitspraken van de Afdeling is betrokken. Eiser heeft verder niet onderbouwd dat hij in Spanje geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Bovendien heeft Spanje met het aanvaarden van het overnameverzoek van verweerder gegarandeerd de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen met inachtneming van de Europese asiel- en opvangrichtlijnen.
6. Verder leidt het enkele feit dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart ook niet tot het oordeel dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Uit de beslissing van de Europese Commissie om een inbreukprocedure te starten blijkt niet welke gebreken in de implementatie van de Opvangrichtlijn [5] daartoe aanleiding hebben gegeven. Ook eiser heeft niet toegelicht welke Unierechtelijke opvangnormen in Spanje niet goed zijn geïmplementeerd en welke gevolgen dit heeft voor Dublinclaimanten. Daarbij heeft de Europese Commissie de Spaanse autoriteiten de gelegenheid gegeven om de gestelde gebrekkige implementatie van de Opvangrichtlijn te herstellen. Dit betekent ook dat als eiser na zijn overdracht vindt dat Spanje zijn verplichtingen niet nakomt, het op zijn weg ligt om daarover in Spanje te klagen bij de (hogere) autoriteiten. Dat dit voor hem niet mogelijk, uiterst moeilijk of bij voorbaat zinloos is, is niet gebleken. Eisers verwijzing naar de uitspraak van zittingsplaats Groningen gaat verder niet op, nu uit de overwegingen van die uitspraak volgt dat het oordeel van de rechtbank ziet op de ‘specifieke omstandigheden van dit geval’. Niet is gebleken dat de omstandigheden van eiser vergelijkbaar zijn.
7. Verweerder heeft eisers asielaanvraag terecht niet in behandeling genomen. Het beroep is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 17 maart 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) Nr. 604/2013.
5.Richtlijn 2013/33/EU.