ECLI:NL:RBDHA:2025:4105
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning asiel met terugwerkende kracht wegens onjuiste gegevens verstrekt ten tijde van asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de intrekking van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, die aanvankelijk aangaf de Syrische nationaliteit te hebben, bleek na onderzoek onjuiste gegevens te hebben verstrekt en heeft in werkelijkheid de Jordaanse nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de verblijfsvergunning met terugwerkende kracht tot 4 april 2016 terecht was, omdat eiser onjuiste informatie had verstrekt ten tijde van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend tegen de intrekking van de verblijfsvergunning en dat de belangenafweging van verweerder niet onterecht in het nadeel van eiser is uitgevallen. Eiser heeft ook aanvullende beroepsgronden ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet tijdig en voldoende concreet waren ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.