Op 4 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden wil verlengen. De kinderrechter heeft de procedure gevoerd met gesloten deuren, waarbij de ouders van [de minderjarige] aanwezig waren, samen met hun advocaten. De moeder en vader hebben beiden verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging, waarbij zij stelden dat zij in staat zijn om voor [de minderjarige] te zorgen, met de nodige ondersteuning.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders en de kwetsbaarheid van [de minderjarige] in aanmerking genomen. Ondanks de positieve ontwikkeling van [de minderjarige] in de afgelopen maanden, zijn er nog steeds zorgen over de zorg die hij nodig heeft en de mogelijkheid van de ouders om deze zorg te bieden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de huidige situatie in het gezinshuis de beste optie is voor [de minderjarige] en dat de machtiging tot uithuisplaatsing moet worden verlengd tot 5 juni 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om de samenwerking met de gecertificeerde instelling voort te zetten, zodat er mogelijkheden voor terugplaatsing van [de minderjarige] kunnen worden onderzocht. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 14 maart 2025.