ECLI:NL:RBDHA:2025:3881
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens onvoldoende bewijs van identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 7 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn, heeft op 24 januari 2025 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 18 februari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser had eerder al een terugkeerbesluit en een inreisverbod gekregen, wat zijn situatie verder compliceert.
De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn identiteit en nationaliteit. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd en zijn verklaringen zijn inconsistent. De rechtbank wijst erop dat eiser in het verleden al meerdere asielaanvragen heeft ingediend en telkens met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser kennelijk ongegrond is en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van identiteit en nationaliteit in asielprocedures, en dat het ontbreken van documenten en tegenstrijdige verklaringen de geloofwaardigheid van de asielaanvraag ondermijnen. De rechtbank volgt de minister in zijn standpunt dat de asielmotieven van eiser niet inhoudelijk beoordeeld hoeven te worden zonder voldoende bewijs van zijn identiteit en herkomst.