Op 11 november 2024 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft op 25 januari 2025 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft daarom zonder zitting uitspraak gedaan, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 15 maanden is verstreken en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep gegrond is en heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit op de asielaanvraag te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van griffier J. Yedema, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.