In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het veranderen van een voormalige fietsenberging tot appartement. De vergunning werd verleend in een beslissing op bezwaar van 22 maart 2024, die door eiser werd bestreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk is, omdat eiser het beroepschrift te laat heeft ingediend. De termijn voor het indienen van beroep was zes weken na de bekendmaking van het besluit op 22 maart 2024, maar eiser diende zijn beroep pas op 20 mei 2024 in. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken.
Daarnaast beoordeelt de rechtbank het rechtswege beroep tegen het wijzigingsbesluit van 6 november 2024, dat betrekking heeft op de parkeerbehoefte van de extra woning. De rechtbank oordeelt dat eiser als belanghebbende kan worden aangemerkt, ondanks dat hij op 62 meter afstand woont en geen zicht heeft op het perceel. De rechtbank concludeert dat de parkeerbehoefte van 31 parkeerplaatsen, vastgesteld door verweerder, juist is. Eiser kan zich niet verenigen met deze vaststelling, maar de rechtbank oordeelt dat de toepassing van de parkeernorm voor aanleunwoningen door verweerder niet onjuist is. Het beroep tegen het wijzigingsbesluit wordt ongegrond verklaard, en eiser krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.