ECLI:NL:RBDHA:2025:370
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake verblijfsdocument EU/EER
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025, met zaaknummer AWB 23/9295, wordt het verzoek van eiser om verweerder in de proceskosten te veroordelen afgewezen. Eiser had op 29 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument EU/EER, welke door verweerder op 3 november 2022 werd afgewezen. Na een reeks van besluiten en intrekkingen, heeft eiser op 21 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 18 juni 2024 trok de gemachtigde van eiser het beroep in, maar verzocht om veroordeling in de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van 'tegemoetkomen' in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Dit omdat eiser tegen het besluit van 21 augustus 2023 ook beroep heeft ingesteld, en de rechtbank reeds in een andere uitspraak verweerder had veroordeeld in de proceskosten voor hetzelfde gebrek. De rechtbank concludeert dat een dubbele proceskostenvergoeding niet redelijk is en wijst het verzoek af.