ECLI:NL:RBDHA:2025:362
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.W. Griffioen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER en verzoek voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER behandeld. Eiser, geboren in 1983 en van Colombiaanse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend om in Nederland te verblijven bij zijn partner, die de Poolse nationaliteit heeft. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 26 oktober 2023, en het bezwaar hiertegen werd op 24 januari 2024 eveneens afgewezen. Eiser heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak op 7 november 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij en zijn partner gedurende zes maanden een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, noch dat er sprake is van een duurzame, exclusieve relatie. De rechtbank wijst erop dat de overgelegde bewijsstukken, zoals e-mails en foto’s, onvoldoende zijn om de gestelde feiten te onderbouwen. Ook de hoorplicht in bezwaar is niet geschonden, aangezien verweerder op goede gronden heeft kunnen concluderen dat er geen twijfel bestond over de afwijzing van de aanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, met de conclusie dat er geen aanleiding is voor proceskostenveroordeling of terugbetaling van griffierecht.