ECLI:NL:RBDHA:2025:3527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
09/204701-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grooming en kinderporno: strafzaak tegen verdachte met verminderd toerekeningsvatbaarheid

Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grooming en het in bezit hebben, vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 2002, heeft in de periode van 21 september 2020 tot en met 1 december 2020 en van 3 oktober 2021 tot en met 28 april 2022 meerdere keren kinderporno in bezit gehad en zich schuldig gemaakt aan grooming van een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafoplegging. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 242 dagen opgelegd, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd en zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die schadelijk zijn voor de betrokken minderjarigen, en de rechtbank heeft de ernst van deze feiten zwaar meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/204701-22
Datum uitspraak: 10 maart 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 24 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kampen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. O.P. Kuit naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte van 21 september 2020 tot en met 1 december 2020 en van 3 oktober 2021 tot en met 28 april 2022 kinderporno in bezit heeft gehad, heeft vervaardigd, verspreid en zich daartoe de toegang heeft verschaft en daar ook een gewoonte van heeft gemaakt (feit 1). Daarnaast ziet de verdenking erop dat hij van 28 november 2020 tot en met 1 december 2020 zich schuldig heeft gemaakt aan grooming van [naam] (hierna: [naam] ) (feit 2).
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de bijlage I bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd. In de tenlastelegging is, zoals in kinderpornozaken gebruikelijk, een zogenoemde representatieve selectie opgenomen van de aangetroffen bestanden.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
PL1500-2020359946, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 245).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 februari 2025;
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 3 december 2020 (p. 198-202);
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 1 december 2020 (p. 175-176 en bijbehorende fotobijlage p. 181-190);
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 28 november 2020 (p. 141-142 en bijbehorende fotobijlage p. 144-152);
Proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgemaakt op 1 september 2021 (p. 62-67 en bijbehorende bijlagen p. 68-80);
Proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgemaakt op 8 juni 2022 (p. 97-103 en bijbehorende bijlagen p. 104-113);
Proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal [naam] PL1500-2020359946, opgemaakt op 7 juli 2021 (p. 21-23 en bijbehorende bijlage p. 24-26);
Proces-verbaal Beschrijving schermopnames Snapchat PL1500-2020359946, opgemaakt op 7 juli 2021 (p. 28-32 en bijbehorende bijlage p. 33-40);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 juli 2021 (p. 11 en bijbehorende bijlage p. 12-17);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 augustus 2021 (p. 18 en bijbehorende bijlage p. 19-20);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 januari 2024 (p. 244 en bijbehorende bijlage p. 244);
Proces-verbaal onderzoek data Samsung telefoon (2514734) PL1500-2020359946, opgemaakt op 5 augustus 2021 (p. 46-50 en bijbehorende bijlagen p. 51-61);
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 juni 2022 (p. 119).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 21 september 2020 tot en met 1 december 2020 en in de periode van 3 oktober 2021 tot en met 28 april 2022 in Nederland, meermalen, telkens afbeeldingen, - en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten
- meerdere afbeeldingen, te weten foto's en video’s en
- meerdere gegevensdragers te weten meerdere telefoons (Samsung) en een computer (Dell) bevattende afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten
- [naam] ( [naam] ), geboren op [geboortedatum 2] 2007, en
- meer andere onbekend gebleven personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en vinger(s) en hand oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van die [naam] en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
bestandsnamen:
[diverse bestandsnamen 1]
en
Slachtoffer [naam] :
-7703841228228492647
en
(toonmap foto 1 en 2, pagina's 110 en 111)
het met de penis en vinger(s) en hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
en/ofde borsten van die [naam] en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de mond en tong en vinger(s) en hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
bestandsnamen:
1. mp4.jpg en -_pige_sl.wmv en/of 13yo tits.mp4 en
VID-20160820-WA0106. mp4 en/of Mother-Eats-Out-Daughter-VIDEO_364.mp4.jpg
Slachtoffer [naam] : 3259003204026396252
Snapchat:
[snapchats]
en
(toonmap foto 3, 4 en
5,pagina's 111 en 112)
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [naam] en/of een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en (waarna) door het camerastandpunt en de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
bestandsnamen:
[bestandsnamen]
en
(toonmap foto 6 en 7, pagina's 112 en 113)
het houden van een (stijve) penis bij/naast lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
Bestandsnaam:
[bestandsnaam]
(toonmap foto 8, pagina 113)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2
hij op tijdstippen in de periode van 28 november 2020 tot en met 1 december 2020 in Nederland, telkens door middel van een geautomatiseerd werk (een telefoon en computer) en met gebruikmaking van een communicatiedienst (snapchat), een persoon, te weten
[naam] ( [naam] ), geboren op 3 januari 2007, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen (orale seks en (tong)zoenen) met die [naam] te plegen, terwijl verdachte enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij, verdachte, telkens
- via snapchat contact gelegd met die [naam] ,
- met die [naam] seksueel getinte berichten en foto's en video's uitgewisseld,
- tegen die [naam] gezegd dat zij hem, verdachte, moest pijpen en zoenen en (vervolgens)
- tegen die [naam] gezegd dat als ze dat niet zou doen hij haar (naakt)foto's online zou zetten/verspreiden,
- een ontmoeting afgesproken bij de tunnel of bij de tramhalte onder het
spoorbij winkelcentrum Leidsewallen (onder de brug) en bij de Leidsewallen halte in de periode van 28 november 2020 tot en met 1 december 2020 om 12.00 en 15.30 en 16.00.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toepassing van het volwassenstrafrecht gevorderd.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 242 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als (dadelijk uitvoerbare) bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole, vermijden contact met minderjarigen, vermijden kinderporno en ambulante begeleiding. Ook heeft de officier van justitie verzocht om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op te leggen, zoals door de reclassering is geadviseerd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen, subsidiair het volwassenenstrafrecht mits dat niet leidt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie passend is. Een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou ervoor zorgen dat de reeds ingezette behandeling wordt doorbroken en zou daarmee juist contraproductief ten aanzien van recidivebeperking werken. De verdediging heeft verzocht om bij oplegging van een straf rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn, de (aanzienlijke) verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zijn proceshouding, het feit dat hij first offender is en dat hij bereid is om mee te werken aan de door de reclassering voorgestelde (dadelijk uitvoerbare) bijzondere voorwaarden. Tot slot heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een GVM (artikel 38z Sr) en een vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr) geen toegevoegde waarde hebben, nu de bijzondere voorwaarden voldoende waarborgen bieden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grooming. Hij heeft via Snapchat contact gezocht met de, destijds 13-jarige, [naam] . Hij heeft misbruik gemaakt van haar kwetsbare jonge leeftijd door haar vertrouwen te winnen en langzaamaan steeds meer van haar te vragen en daarbij ook steeds meer druk op haar uit te oefenen. Dit heeft er in geresulteerd dat hij naaktfoto’s en video’s van [naam] heeft vergaard. De verdachte heeft vervolgens aangedrongen op een ontmoeting waar zij ontuchtige handelingen zou moeten verrichten. Als zij hier niet mee in zou stemmen, dan zou de verdachte haar (naakt)foto’s en video’s online verspreiden. [naam] heeft meerdere malen te kennen gegeven aan de verdachte dat zij dit niet wilde. De verdachte is hier volledig aan voorbij gegaan en heeft daarmee zijn eigen seksuele verlangens en bevrediging gesteld boven het welzijn en de (psychische) gezondheid van [naam] . Dat het uiteindelijk niet tot een ontmoeting is gekomen is dan ook niet te danken aan de verdachte, maar aan [naam] , die zich tot de politie heeft gewend. Uit haar slachtofferverklaring is de rechtbank meer dan duidelijk geworden dat de door de verdachte veroorzaakte schade en de gevolgen voor [naam] groot zijn. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Kinderporno is zeer schadelijk aangezien voor de vervaardiging van kinderporno kinderen (ernstig) seksueel worden misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. De verdachte wordt medeverantwoordelijk gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door zijn handelen heeft bijgedragen aan de vraag ernaar.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 januari 2025. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 20 februari 2025 van drs. J.M. Oudejans, psycholoog, waaruit volgt dat bij de verdachte sprake is van psychische stoornissen in de vorm van een andere
gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistisch-afhankelijke en vermijdende
trekken, een ongespecificeerde parafiele stoornis, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. Tijdens de hem ten laste gelegde feiten waren de psychische stoornissen aanwezig en deze stoornissen beïnvloedden ook in aanzienlijke mate zijn gedrag. Gelet hierop wordt geadviseerd om de feiten in verminderde mate aan hem toe te rekenen. De psycholoog heeft ingeschat dat het recidiverisico, zonder enige vorm van begeleiding en/of behandeling, op korte termijn klein tot matig is, maar op lange termijn kan oplopen naar matig tot hoog. Er wordt dan ook geadviseerd om de verdachte binnen het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel, een ambulante behandeling te laten ondergaan (dan wel te continueren), in combinatie met toezicht en begeleiding van de reclassering op het vlak van wonen, financiën, werk/dagbesteding en middelen. Daarbij wordt aanbevolen om een coach/mentor toe te wijzen en een maximale proeftijd te hanteren. Mede gelet op de motivatie en bereidheid van de verdachte om zich aan voorwaarden te houden, biedt dit kader, naar het oordeel van de psycholoog, voldoende mogelijkheden om hem effectief te behandelen en biedt dit eveneens voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 21 februari 2025 van Reclassering Nederland, waaruit volgt dat sprake is van een hoog recidiverisico. Gelet op de aard en omstandigheden van het delict, het bovengemiddeld hoge(zedenspecifieke) recidiverisico en het gediagnosticeerde ziektebeeld, is volgens de reclassering een voortzetting van de ambulante behandeling in gedwongen kader geïndiceerd. Naar het oordeel van de reclassering kunnen deze voortzetting en het creëren van stabiliteit op praktische gebieden het beste vormgegeven worden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden. De reclassering adviseert daarom bij veroordeling van de verdachte hem een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole, vermijden contact met minderjarigen, vermijden kinderporno, en ambulante begeleiding.
Nu de conclusies van de gedragsdeskundige omtrent de psychische problematiek van de verdachte en de mate waarin die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het tenlastegelegde worden gedragen door diens bevindingen, maakt de rechtbank die tot de hare. Tegen die achtergrond zal de rechtbank het bewezen verklaarde in verminderde mate aan de verdachte toerekenen.
Toepassing van het volwassenstrafrecht
De rechtbank kan – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren heeft bereikt – in deze zaak het jeugdstrafrecht toepassen. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij de leeftijd van 18 en 19 jaren had bereikt. Het uitgangspunt is dan dat berechting plaatsvindt volgens het volwassenenstrafrecht. Met betrekking tot de vraag of er, in afwijking van dit uitgangspunt, aanleiding bestaat om het jeugdstrafrecht toe te passen overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank ziet, anders dan de verdediging en de reclassering, geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en het jeugdstrafrecht toe te passen. Zo zijn er onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat pedagogische beïnvloeding noodzakelijk is. Hoewel de rechtbank, net als de deskundigen, wel enige aanknopingspunten ziet voor het toepassen van het jeugdstrafrecht, biedt het volwassenstrafrecht meer passende en duurzame mogelijkheden voor begeleiding en hulpverlening, hetgeen ook van belang is ter voorkoming van recidive. Al met al zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte wordt dan ook volgens het volwassenstrafrecht berecht.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn ruim is overschreden, terwijl dit niet aan de verdediging is te wijten. De verdachte is ten aanzien van feit 2 op 2 december 2020 in verzekering gesteld. Dit vonnis wordt op 10 maart 2025 gewezen. De rechtbank acht het dan ook op zijn plaats dat de overschrijding van de redelijke termijn leidt tot matiging van de straf.
Conclusie
Alles afwegende, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging, behalve het hiervoor genoemde, tevens de jonge leeftijd van de verdachte, zijn proceshouding en uitvoerige spijtbetuiging meegewogen, waaruit de rechtbank opmaakt dat de verdachte worstelt met zijn stoornissen. De rechtbank acht daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend met oplegging van bijzondere voorwaarden (zoals geadviseerd door de reclassering), enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en hem tegelijk te verplichten om te werken aan zichzelf. In het voorgaande ziet de rechtbank ook aanleiding om aan de gestelde algemene en bijzondere voorwaarden een proeftijd van drie jaren te verbinden.
Dadelijk uitvoerbaarheid
Gelet op de ernst van de feiten, het ingeschatte recidiverisico en de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten in een korte periode zijn begaan, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14d Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedrag beïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
Ter bescherming van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen zal de rechtbank verder een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. De verdachte wordt immers veroordeeld tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf wegens misdrijven die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam en waar meer dan vier jaar gevangenisstraf op staat. Mede gelet op de rapportages van de deskundige en de reclassering en de stoornissen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er een noodzaak bestaat om de verdachte langdurig onder toezicht te stellen om het recidiverisico in de toekomst te kunnen terugdringen.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[naam] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van €13.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering tot een bedrag van €3.000,- met toepassing van de wettelijke rente, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige gedeelte heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover de vordering ziet op het bedrag van €3.000,-.
Verder heeft de verdediging zich voor het overige primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, aangezien dit toekomstige schade betreft.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden van het onder 2 bewezen verklaarde feit. De schadepost van €3.000,- is voorts voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Het bedrag van €3.000,- is daarom toewijsbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering
niet-ontvankelijk verklaren. De omvang van de schade kan niet worden vastgesteld omdat dit schade betreft die mogelijk in de toekomst zal worden geleden. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Proceskosten
Nu de vordering deels wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van €3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2020 tot aan de dag dat dit bedrag volledig is betaald, ten behoeve van [naam] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de op de beslaglijst onder 1, 2, 3, en 4 genoemde voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet verzet tegen de verbeurdverklaring van de voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1, 2, 3 en 4 genoemde voorwerpen, zijnde twee telefoons, een computer en een IPad, onttrekken aan het verkeer. Gebleken is dat op deze gegevensdragers, die aan de verdachte toebehoren, kinderpornografisch materiaal staat. Nu met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 38z, 57, 240b en 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
een afbeelding of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 2:
door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
242 (tweehonderdtweeënveertig) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
240 (tweehonderdveertig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 in Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt, laat behandelen door de Waag en/of Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen, en de controle daarvan, kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [naam] ( [naam] ), geboren op [geboortedatum 2] 2007, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van een passende
door de reclassering goedgekeurde dagbesteding, met een vaste structuur;
- gedurende de proeftijd meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- zich gedurende de proeftijd meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs. Mocht het gebruik van alcohol en drugs aanleiding geven tot verstoring van de samenwerking, dan kan een algeheel middelenverbod ingevoerd worden. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen en deze contacten zoveel mogelijk vermijdt;
- gedurende de proeftijd vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek en verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
- zich gedurende de proeftijd laat begeleiden door een coach van Humanitas en/of E25 of soortgelijke instelling en houdt zich aan de afspraken, zolang de reclassering dat nodig vindt;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
240 (tweehonderdveertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
4 (vier) MAANDEN;
legt aan de verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
de vordering van de benadeelde partij [naam]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van €3.000,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2020 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald;
bepaalt dat als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
bepaalt dat het toepassen van gijzeling de verdachte niet ontslaat van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1, 2,3 en 4 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1500-2020359946-2514734, Samsung);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1500-2020359946-G2760122, zwart, merk: Samsung);
  • 1 STK Computer (Omschrijving: PL1500-2020359946-2515145, Dell);
  • 1 STK Computer (Omschrijving: Bevat kinderporno, Apple Ipad).
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.J. van de Griend, voorzitter,
mr. F.C. Berg, rechter,
mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 maart 2025.