ECLI:NL:RBDHA:2025:3513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
NL24.21221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Libische eiser afgewezen door onvoldoende motivering van verweerder

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025, wordt het beroep van een Libische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 14 januari 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, heeft op 16 april 2024 een ingebrekestelling verstuurd vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Verweerder heeft de aanvraag op 30 mei 2024 afgewezen als ongegrond, wat de eiser niet accepteert. De rechtbank behandelt het beroep op 23 januari 2025, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat de motivering van verweerder over de politieke discussies en de aanvallen op de eiser onvoldoende is. De rechtbank stelt vast dat de problemen van de eiser met een bepaalde militieleider, [naam 2], niet geloofwaardig zijn beoordeeld door verweerder. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van de eiser over de aanvallen en bedreigingen niet ongerijmd zijn en dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de asielaanvraag als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen tien weken opnieuw te beslissen op de asielaanvraag, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 2.267,50.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL24.21221
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer] ,

(gemachtigde: mr. C.E. Stassen-Buijs), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. F. Mahler).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 14 januari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.1.
Eiser heeft verweerder op 16 april 2024 een ingebrekestelling verstuurd. Op 17 mei 2024 heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
1.2.
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 mei 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Eiser is het niet eens met dit besluit.1
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, Z. Gharbaoui als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser heeft de Libische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1993. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij door zijn politieke opvattingen sinds 2020 problemen heeft. Eiser is aanhanger van generaal [naam 1] en heeft daardoor problemen
1. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
met andere milities en specifiek één leider: [naam 2] . Na meerdere verbale ruzies/uitlokkingen heeft [naam 2] hem in augustus 2022 in een kledingwinkel aangevallen en bedreigd. Eiser heeft hiervan aangifte gedaan en daar is [naam 2] achter gekomen. Ter vergelding heeft hij eiser aangereden terwijl hij in zijn auto zat en toen op eisers auto geschoten. Eiser is daarna gevlucht naar zijn tante en een vriend in Tripoli. [naam 2] heeft de familie van eiser lastig gevallen en daarom heeft zijn broer verteld dat eiser in Tripoli verbleef. [naam 2] heeft andere milities in Tripoli gevraagd om eiser daar te zoeken.
Besluitvorming
3. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Problemen met [naam 2] vanwege politieke meningsverschillen.
3.1.
Verweerder acht eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De problemen met [naam 2] acht verweerder ongeloofwaardig, omdat eiser tegenstrijdig, ongerijmd en wisselend heeft verklaard. Zij concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond. Verder heeft verweerder besloten dat eiser Nederland binnen vier weken moet verlaten.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft daarom beroep ingesteld. Eiser voert ten eerste aan dat het nader en aanvullend gehoor gebrekkig zijn weergegeven. Eiser wijst op de taalfouten in de rapporten. Verweerder heeft ten onrechte de letterlijke tekst in deze rapporten als uitgangspunt genomen voor haar geloofwaardigheidsbeoordeling. Verder voert eiser aan dat sprake is van een gebrekkig onderzoek, omdat de hoorambtenaar niet heeft doorgevraagd bij tegenstrijdige of vage verklaringen.
4.1.
Eiser voert daarnaast aan dat verweerder ten onrechte zijn problemen met [naam 2] ongeloofwaardig heeft gevonden. Hij heeft niet tegenstrijdig verklaard over eerdere discussies en ruzies met [naam 2] en het tijdsverloop tussen de confrontatie en aanval is niet ongerijmd. Verweerder kan niet van eiser verwachten dat hij inzicht geeft in de beweegredenen van [naam 2] . Dat eiser hier niet meer over kan verklaren, doet geen afbreuk aan zijn asielrelaas. Ook voert eiser aan dat hij niet wisselend heeft verklaard over de aanval in de kledingwinkel; hij heeft in het aanvullend gehoor een nadere toelichting gegeven. Eiser heeft ook niet ongerijmd verklaard over het schietincident. Eiser heeft uitgelegd dat hij werd opgewacht en dat hij ondanks het tijdstip voldoende zichtbaar was. Verder voert eiser aan dat het niet onlogisch is dat zijn broer de belagers heeft verteld dat eiser in Tripoli verbleef, omdat zij de familie lastig vielen en het ouderlijk huis probeerden binnen te dringen. Eiser heeft hierover in het aanvullend gehoor verklaard. Ook stelt eiser dat de controles op de luchthaven niet intensief zijn, zodat hij ondanks de aanwezigheid van de militie er in is geslaagd het land te verlaten. Ter onderbouwing wijst eiser op het algemeen ambtsbericht Libië van februari 2023.
4.2.
Tot slot heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst of eiser een risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld in de zin van artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. De interpretatie die verweerder in het bestreden besluit impliciet heeft gegeven, is volgens eiser onjuist.
Wat is het oordeel van de rechtbank over het beroep niet tijdig beslissen?
5. Een vreemdeling kan beroep instellen als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op zijn aanvraag. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de ingebrekestelling). De vreemdeling kan pas beroep instellen als er na die twee weken nog steeds geen besluit is genomen.2
5.1.
Niet in geschil is dat de verlengde beslistermijn van vijftien maanden was verstreken op het moment dat eiser aan verweerder heeft medegedeeld dat zij in gebreke is tijdig een besluit te nemen. Hierna zijn meer dan twee weken verstreken voordat eiser een beroep niet tijdig beslissen heeft ingesteld.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat verweerder met het bestreden besluit van 30 mei 2024 alsnog op de aanvraag van eiser heeft beslist. Volgens vaste rechtspraak betekent dit dat eiser momenteel geen belang meer heeft bij de boordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.3 De rechtbank verklaart het beroep voor zover dit is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit daarom niet-ontvankelijk.
5.3.
Aangezien de wettelijke beslistermijn is overschreden en verweerder pas na overschrijding van deze termijn een besluit heeft genomen, veroordeelt de rechtbank verweerder in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 907,- per punt, wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden.
Wat is het oordeel van de rechtbank over het beroep tegen het bestreden besluit?
De verklaringen over de discussies met [naam 2] en de aanval in de kledingzaak
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat de verklaringen van eiser over de discussies met [naam 2] en de aanval in de kledingzaak ongerijmd, tegenstrijdig en wisselend zijn. De rechtbank volgt niet waarom volgens verweerder ongerijmd is dat eiser twee jaar lang discussies met [naam 2] heeft gevoerd. Dat [naam 2] eiser niet direct heeft aangevallen toen hij bekend werd met de opvattingen van eiser, betekent niet dat daarom die discussies ongerijmd zijn. Daarbij gaat verweerder voorbij aan enkele relevante verklaringen van eiser. Eiser heeft namelijk verklaard dat [naam 2] de eerste keer wel heeft geprobeerd hem aan te vallen, maar dat omstanders – zo begrijpt de rechtbank – dit hebben voorkomen.4 Verder heeft eiser toegelicht dat de verbale discussies steeds erger werden en dat deze meestal in het openbaar en in de kledingwinkel plaatsvonden waarbij omstanders de situatie konden sussen.5 Volgens eiser was voorafgaand aan de aanval in de kledingzaak sprake van een scherpe discussie waar hij, anders dan de
2 Zie de artikelen 6:2, aanhef en onder b, van de Awb en 6:12, eerste en tweede lid, van de Awb.
3 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 4 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3348.
4 Zie p. 4 van het nader gehoor van 7 februari 2023.
5 Zie p. 10 van het nader gehoor van 22 januari 2023.
keren daarvoor, tegen [naam 2] zijn stem heeft verheft.6 Ook heeft eiser verklaard dat de aanleiding van de aanval een opeenstapeling was van de eerdere problemen.7 De rechtbank ziet daarom niet in waarom de discussies met [naam 2] ongerijmd zijn omdat het pas na twee jaar tot een fysieke confrontatie heeft geleid. Dat eiser niet kan verklaren waarom [naam 2] het juist op hem heeft gemunt, betekent niet dat de discussies daarom ongerijmd zijn. Volgens eisers verklaringen is hij niet de enige aanhanger van [naam 1] die problemen heeft met de militie van [naam 2] .8 In dit licht gezien acht de rechtbank het niet ongerijmd dat ook eiser problemen kreeg met [naam 2] nadat hij bekend werd met de opvattingen van eiser.
6.1.
Verder volgt de rechtbank verweerder niet dat eiser wisselend heeft verklaard over de aanval in de kledingzaak. De rechtbank begrijpt zonder nadere motivering van verweerder niet waarom het verschil tussen een mishandeling en een aanval zo groot is, dat hieraan de conclusie wordt verbonden dat eiser inconsequent heeft verklaard. Voor zover verweerder bedoelt dat eiser in het aanvullend gehoor voor het eerst verklaart dat [naam 2] hem tijdens de aanval ook met de dood heeft bedreigd, stelt de rechtbank vast dat verweerder pas in het aanvullend gehoor voor het eerst heeft gevraagd hoe het incident is verlopen. In het nader gehoor heeft verweerder eiser wel bevraagd over de aanvallers, de aanleiding en zijn ontsnapping, maar niet over de aanval/mishandeling zelf. Verder werpt verweerder eiser tegen dat het niet realistisch is dat eiser via de achterdeur heeft kunnen ontsnappen aan [naam 2] en de drie andere mannen, omdat hij fysiek niets terug kon doen. Zonder nadere motivering van verweerder begrijpt de rechtbank niet waarom het onrealistisch is dat eiser heeft kunnen ontsnappen. Zoals eiser ook al in de zienswijze heeft aangevoerd, heeft eiser in het nader gehoor verklaard dat hij heeft kunnen ontsnappen omdat het druk was in de winkel, de deuren openstonden en omstanders de situatie probeerden te sussen.9 Dat eiser tijdens de aanval niet in staat was om iets terug te doen tegen [naam 2] en de drie mannen, betekent niet dat eiser dus ook niet in staat was om te ontsnappen. De rechtbank acht de motivering van verweerder ook op deze punten ontoereikend.
Het schietincident
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat de verklaringen van eiser over het schietincident ongerijmd zijn. Verweerder kan niet enkel het schietincident onaannemelijk vinden omdat het toen donker was en ‘het niet te volgen is dat [eiser] in zo een stressvolle en onveilige situatie [heeft] kunnen ontsnappen, zonder ongelukken te veroorzaken’.10 Verweerder heeft eiser over deze punten niet bevraagd. Dat had wel op de weg van verweerder gelegen, omdat verweerder zijn motivering enkel hierop baseert en het schietincident voor eiser de directe aanleiding was om naar Tripoli te vluchten.
8. Gezien de geconstateerde motiveringsgebreken in overwegingen 6. tot en met 7. die de kern van het asielrelaas van eiser vormen, kan het bestreden besluit niet in stand blijven. De overige beroepsgronden behoeven daarom geen bespreking.
6 Zie bijvoorbeeld p. 7, 8 en 9 van het aanvullend gehoor van 7 februari 2023.
7 Zie p. 10 van het nader gehoor van 22 januari 2023.
8 Zie p. 12 en 13 van het nader gehoor van 22 januari 2023.
9 Zie p. 11 van het nader gehoor van 22 januari 2023.
10 P. 3 en 4 van het voornemen van 10 mei 2023.

Conclusie en gevolgen

9. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Door de aard en omvang van de geconstateerde motiveringsgebreken ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder de gelegenheid te bieden één en ander te herstellen door middel van een bestuurlijke lus. De rechtbank gaat ervan uit dat dit geen efficiënte wijze van afdoening van deze zaak oplevert. Daar komt nog bij dat de rechtbank niet uitsluit dat verweerder aanleiding ziet om eiser aanvullend te horen. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van hetgeen zij in deze uitspraak heeft overwogen. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van tien weken na bekendmaking van deze uitspraak. In het geval verweerder eiser aanvullend wenst te horen, dan is die termijn veertien weken.
10. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover dat ziet op het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag, niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep, voor zover het ziet op het bestreden besluit, gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om binnen tien, dan wel veertien weken na bekendmaking van deze uitspraak, en met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw op de asielaanvraag van eiser te beslissen;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 2.267,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Holleman, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
31 januari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.