Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 mei 2024, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 14;
- het tussenvonnis van 21 augustus 2024 waarin de mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte overlegging producties van BPG van 19 september 2024, met productie 19;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 oktober 2024, ten overstaan van mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck (rechter);
- de e-mail van de rechtbank van 13 januari 2025 aan partijen, waarin zij schrijft dat een rechterwissel noodzakelijk is en een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van 2 oktober 2024 toezendt;
- de e-mail van BPG van 17 januari 2025, met enkele aanvullingen op het proces-verbaal;
- de e-mail van [bedrijf 1] van 24 januari 2025, met enkele aanvullingen op het proces-verbaal;
- de e-mail van BPG van 29 januari 2025, waarin hij bezwaar maakt tegen de voorgestelde aanvullingen op het proces-verbaal van [bedrijf 1] van 24 januari 2025;
- de e-mail van [bedrijf 1] van 3 februari 2025, waarin zij bezwaar maakt tegen de reactie van BPG van 29 januari 2025;
- de e-mail van de rechtbank van 4 februari 2025, waarin zij de partijen mededeelt dat zij de bovengenoemde e-mails in goede orde heeft ontvangen en aan het proces-verbaal zal hechten.
2.De feiten
12.1 Het bepalen van de tijd tussen twee opeenvolgende inspecties”, staat:
.”
4.CONCLUSIE
3.Het geschil
4.De beoordeling
Overeenkomst van opdracht
Indien bij een schade blijkt dat de aanbevelingen of garanties niet zijn uitgevoerd en of opgevolgden dat de schade daardoor is ontstaandan zijn verzekeraars niet tot schadevergoeding verplicht,” (onderstreping rechtbank) (zie onder 2.5). Het bestaan van dit causale verband moet worden aangetoond door de verzekeraar die dekking wil weigeren. De verzekeraar had het bestaan van een causaal verband dus moeten aantonen, maar dit heeft zij dit niet gedaan, aldus [bedrijf 1] .